4.4.4 Printkopinstellingen
Druk op het pictogram Printhead (Printkop) onderin het venster om naar de volgende stap van het proces te gaan.
In dit scherm zijn veel opties en instellingen voor de bioinkt- en printinstellingen mogelijk.
1. Bioink (Bioinkt): Selecteer het inkttype en de
concentratie in het vervolgkeuzemenu met
het label Bioink (Bioinkt). Dit menu biedt
veel vooraf ingestelde printparameters voor
veelvoorkomende typen bioinkt die worden
gebruikt in de Corning® Matribot® Bioprinter.
2. Schakel de temperatuurregeling van de
printkop in.
3. Temperature (Temperatuur): De temperatuur
van de printkop. Het veranderen van de
temperatuur van sommige materialen kan
hun viscositeit veranderen, controleer bij
welke temperatuur het materiaal het beste
print. Bepaalde materialen hebben een koele
printkop nodig om vroegtijdige gelering te
voorkomen, zoals Corning Matrigel®-matrix
en collageen.
4. Extrusion rate (Extrusiesnelheid): De
snelheid waarmee de bioinkt uit het
mondstuk stroomt. Het verhogen van de
extrusiesnelheid vergroot de stroom van de
bioinkt uit het mondstuk.
5. Extrusion volume (Extrusievolume): Het
volume van de bioinkt die wordt geëxtrudeerd
bij het doseren van een druppel.
6. Retract volume (Terugtrekvolume): Het
volume bioinkt dat tijdens een niet-
printbeweging in het mondstuk wordt
teruggetrokken. Verhoog het intrekvolume en
het extrusievolume als druppels in sommige
wells niet loskomen.
7. Droplet volume (Druppelvolume): Het
volume van de druppel.
8. Z-offset: De hoogte waarop de tip van het
mondstuk boven het gekalibreerde punt van
het oppervlak uitsteekt. Verhoog de Z-offset
als het mondstuk te dicht bij het oppervlak is
gekalibreerd.
9. Geavanceerde parameters voor bioprinten
inschakelen.
10. Extra preflow volume (Extra
voorstroomvolume): De hoeveelheid bioinkt
die aan het begin van de allereerste druppel
wordt geëxtrudeerd. Verhoog het extra
voorstroomvolume als de bioinkt niet op
het startpunt wordt geëxtrudeerd, wat kan
gebeuren als het mondstuk niet volledig is
geprimed. Verminder dit volume als er een
ophoping bioinkt in de eerste druppel is.
11. Retract rate (Terugtreksnelheid): De snelheid
waarmee de bioinkt in het mondstuk
wordt teruggetrokken. Verhoog de
terugtreksnelheid als u een vertraging in de beweging ervaart doordat u wacht tot de terugtrekbeweging is voltooid.
12. Postflow stop time (Stoptijd nastroom): De tijd dat de beweging van de printkop na elke druppel wordt vertraagd.
13. Z-lift between wells (Z-llift tussen wells): Het laten zakken van het printbed wanneer het mondstuk naar de volgende well gaat.
Raadpleeg de Corning Matribot Bioprinter-parameters (CLS-AN-648) voor meer informatie over de invloed van parameterselectie op een print.
24
1
3
5
7
9
11
13
2
4
6
8
10
12