Vraag en antwoord
Batterij, spanning
De camera werkt niet, ook niet als deze is ingeschakeld.
●
De batterij is niet goed geplaatst (→12), of moet worden opgeladen.
Lcd-scherm gaat uit, zelfs als de camera is ingeschakeld.
●
[Slaapsmodus] is geactiveerd. (→21)
→ Druk de ontspanknop half in om op te heffen.
●
De batterij moet worden opgeladen.
De camera wordt uitgeschakeld als de stroom wordt ingeschakeld.
●
De batterij moet worden opgeladen.
●
[Slaapsmodus] is geactiveerd. (→21)
→ Druk de ontspanknop half in om op te heffen.
Opnemen
Er kunnen geen foto's worden gemaakt.
●
De opname/weergave-schakelaar is niet ingesteld op
●
Kaart/ingebouwd geheugen is vol. → Maak ruimte vrij door ongewenste foto's te verwijderen (→38).
Opgenomen foto's zien er wit uit.
●
De lens is vuil (vingerafdrukken enzovoort).
→ Schakel de stroom in om de lens uit te schuiven en reinig het lensoppervlak met een zachte,
droge doek.
●
De lens is beslagen.
Opgenomen foto's zijn te licht/te donker.
●
Pas de belichting aan (→46).
●
[Korte sluitert.] is ingesteld op een hele korte tijd, bijvoorbeeld [1/250] (→77).
Er worden 2-3 foto's gemaakt terwijl ik maar één keer op de ontspanknop druk.
●
De camera is ingesteld op het gebruik van [Auto bracket], [Burstfunctie] (→78), of op de scènemodi
[Hi-speed burst] (→57) of [Flitsburst] (→57).
Er is niet goed scherpgesteld.
●
Er is niet ingesteld op de modus die geschikt is voor de afstand tot het onderwerp.
(Scherpstelgebied varieert, afhankelijk van de opnamemodus.)
●
Onderwerp valt buiten scherpstelgebied.
●
Veroorzaakt door trillingen of beweging van het onderwerp (→80).
Opgenomen foto's zijn onscherp. Optische beeldstabilisatie werkt niet goed.
●
De sluitertijd is langer in donkere locaties en de optimale beeldstabilisatie is daar minder effectief.
→ Houd de camera stevig met beide handen vast en houd de armen strak langs uw lichaam.
●
Gebruik een statief en de zelfontspanner (→45) wanneer u een langere sluitertijd gebruikt met [Korte
sluitert.].
114
VQT3H51
Storingen verhelpen
(opnemen).
Controleer eerst de volgende onderdelen (→114 - 119).
(Wanneer u de menu-instellingen terugzet in de standaardwaarden, kunnen bepaalde
problemen zijn opgelost.
Gebruik in de opnamemodus [Resetten] in het menu [Set-up] (→22).)
Opnemen (vervolg)
Kan [Auto bracket] niet gebruiken.
●
Er is slechts geheugencapaciteit voor maximaal 2 foto's.
Gemaakte foto's zien er korrelig uit of er is sprake van interferentie.
●
De ISO-gevoeligheid is hoog of er is een lange sluitertijd.
( De standaardinstelling voor [Gevoeligheid] is [AUTO] – bij binnenopnamen kan interferentie
optreden.)
→ Verlaag de [Gevoeligheid] (→71).
→ Zet de [Kleurfunctie] op [NATURAL] (→79).
→ Maak foto's op locaties met meer licht.
●
De camera is ingesteld op de scènemodi [H. gevoeligh.] of [Hi-speed burst].
(Foto wordt iets korreliger vanwege de hoge gevoeligheid)
De helderheid of kleuren van de opname zijn niet levensecht.
●
Voor opnamen bij tl-licht is soms een kortere sluitertijd nodig. Dit kan leiden tot kleine wijzigingen in
helderheid of kleuren, maar dat is normaal.
Er kunnen rode balken op het lcd-scherm verschijnen of een deel van het
scherm kan een roodachtige tint hebben tijdens het opnemen of het half
indrukken van de ontspanknop.
●
Dit is een kenmerk van CCD en kan zich voordoen als het onderwerp heldere
gebieden bevat. Rond deze gebieden kan onscherpte ontstaan, maar dit is geen
storing. Dit wordt opgenomen bij bewegende beelden, maar niet op foto's.
●
We raden u aan bij het maken van foto's het scherm weg te houden van felle lichtbronnen, zoals
zonlicht.
Opname bewegend beeld stopt halverwege.
●
Bij sommige kaarten kan het toegangsscherm kort verschijnen na het opnemen en kan het
opnemen halverwege stoppen.
●
Als de opname stopt, ook wanneer u een kaart van de aanbevolen snelheidsklasse (→14) gebruikt,
dan is de gegevensschrijfsnelheid verminderd. In dat geval kunt u het beste een back-up van de
gegevens op de geheugenkaart maken en de kaart opnieuw formatteren (→24).
Er kan niet vast op het onderwerp worden scherpgesteld. (De autofocus-volgen faalt)
●
Als de kleur van het onderwerp vrijwel gelijk is aan die van de achtergrond, kan de Tracking AF niet
altijd werken. Beperk het AF-gebied tot die kleuren die karakteristiek zijn voor uw onderwerp door
dat gebied het AF-gebied te maken. (→74)
115
VQT3H51