Gedetailleerde instellingen voor een Live Set (Live Set Edit)
Functies aan ASSIGN 1-5 toewijzen
(Assign 1-5)
Hier ziet u hoe functies aan de ASSIGN [1]-4[] knoppen en de
ASSIOGN [5] knop worden toegewezen.
1.
In het Live Set Edit Menu scherm selecteert u 'Assign 1-5'
en dan drukt u op de [ENTER] knop (p.28).
2.
Selecteer de parameter die u wilt bewerken, en gebruik
de [DEC] [INC] knoppen of de waarde draaiknop om de
waarde te bewerken.
ASSIGN [1]-[4] knoppen
Parameter
Waarde
Selecteert de functies die aan de ASSIGN [1]-[4] knoppen worden
toegewezen.
Func
* Voor informatie over de waardes raadpleegt u de 'Lijst van
(Function)
functies die aan de pedalen, knoppen en toetsen toegewezen
kunnen worden' (p.30).
Range Min
0–127
Range Max
0–127
MEMO
Door de Range Min/Max instellingen te specificeren, kunt u de
functie binnen de gewenste reeks besturen. Op die manier kunt
u het uitvoeringsresultaat gemakkelijker verkrijgen.
*1
Afhankelijk van de functie die is toegewezen, wordt de functie
mogelijk niet als een waarde binnen de reeks van 0-127
weergegeven. In dat soort gevallen wordt de waarde van 0-127
geconverteerd naar de passende reeks voor de toegewezen
functie.
ASSIGN [5] knop
Parameter
Waarde
Selecteert de functie die aan de ASSIGN [5] knop wordt
toegewezen.
Func
* Voor informatie over de waardes kijkt u bij 'Lijst van functies die
(Function)
aan pedalen, knoppen en toetsen toegewezen kunnen worden'
(p.30).
LATCH
Switch Type
MOMENTARY
MEMO
Of de Switch Type instelling iets doet of niet, is afhankelijk van
de functie die is toegewezen.
30
Uitleg
Specificeert de waarde die de toegewezen
functie moet hebben als de corresponde-
rende ASSIGN [1]-[4] knop helemaal naar
links wordt gedraaid (*1).
Specificeert de waarde die de toegewezen
functie moet hebben als de corresponde-
rende ASSIGN [1]-[4] knop helemaal naar
rechts wordt gedraaid (*1).
Uitleg
Specificeert de werking van de knop.
Elke keer dat u de knop indrukt wordt de
functie aan/uitgezet.
De functie is alleen aan terwijl u de knop
ingedrukt houdt.
Functies aan de [S1] [S2] knoppen
toewijzen (S1/S2)
Deze instelling bepaalt de functie van de [S1] en [S2] knoppen.
1.
In het Live Set Edit Menu scherm selecteert u 'S1/S2' . Druk
dan op de [ENTER] knop.
2.
Selecteer de parameter die u wilt bewerken, en gebruik
de [DEC] [INC] knoppen of de waarde draaiknop om de
waarde te bewerken.
[S1] [S2] knoppen
Parameter
Waarde
Selecteert de functie die aan de [S1] [S2] knoppen wordt
toegewezen.
Func
* Voor informatie over de waardes kijkt u bij 'Lijst van functies die
(Function)
aan pedalen, knoppen en toetsen toegewezen kunnen worden'
(p.30).
LATCH
Switch Type
MOMENTARY
MEMO
Of de Switch Type instelling iets doet of niet, is afhankelijk van
de functie die is toegewezen.
Lijst van functie die aan de pedalen, knoppen
en toetsen toegewezen kunnen worden
Controllers waaraan een functie
toegewezen kan worden
FC1 / FC2
ASSIGN
ASSIGN [5]
/ EXT
[1]–[4]
[S1] [S2]
pedaal
knop
knop
Uitleg
Specificeert de werking van de knop.
Elke keer dat u op de knop drukt, wordt de
functie aan/uitgezet.
De functie is alleen aan als u de knop
ingedrukt houdt.
Functies die
toegewezen
Uitleg
kunnen
worden
OFF
Er wordt niets bestuurd.
Controller nummer 0-127
CC0–CC127
(*1)
Verlaagt de toonhoogte,
zoals gebeurt als de Pitch
BEND DOWN
Bend hendel naar links wordt
bewogen (*1).
Verhoogt de toonhoogte,
zoals gebeurt als de Pitch
BEND UP
Bend hendel naar rechts
wordt bewogen (*1).
AFTERTOUCH
Regelt Aftertouch (*1)
Verlaagt de toetsenreeks in
stappen van octaven, elke
OCTAVE DOWN
keer dat u de knop indrukt
(maximaal vier octaven)
Verhoogt de toetsenreeks in
stappen van octaven, elke
OCTAVE UP
keer dat u de knop indrukt
(maximaal vier octaven)
EXT START/
Start/stopt de externe
STOP
sequencer.
Stelt het tempo in, zodat het
overeenkomt met de timing
TAP TEMPO
waarmee u het pedaal of de
knop indrukt.
Dezelfde functie als de
PLAY/STOP
[PLAY/STOP] knop.
Keert naar het begin van de
SONG RESET
song terug.
SONG BWD
Spoelt de song terug.
SONG FWD
Spoelt de song vooruit.