Werkstukcontrole: Inspecteer het werkstuk op vreemde insluitingen, knopen, verdraaiingen en andere onre-
gelmatigheden.
Verlichting: De werkplek moet voldoende helder zijn door algemene of plaatselijke verlichting.
Werk onderbrekingen: Schakel de machine ook bij korte werkonderbrekingen uit! Laat de machine nooit
zonder toezicht draaien!
Machine verlaten: Schakel de stuurspanning en de hoofdschakelaar uit voordat u de machine verlaat. Laat
het apparaat nooit onbeheerd achter in onbeveiligde toestand.
5.2.2 Speciale werkzaamheden in het kader van onderhoudswerkzaamheden en het oplos-
sen van problemen in de workflow
Neem de in de gebruiksaanwijzing voorgeschreven onderhouds- en inspectiewerkzaamheden in acht!
Deze werkzaamheden, evenals alle andere reparatiewerkzaamheden, mogen alleen door gekwalificeerd per-
soneel worden uitgevoerd!
Bij alle werkzaamheden die de bediening, productieaanpassing, ombouw of instelling van de machine en haar
veiligheidsvoorzieningen betreffen, alsmede bij onderhoud en reparatie, dienen de in- en uitschakelprocedu-
res volgens de gebruiksaanwijzing en de instructies voor onderhoudswerkzaamheden in acht te worden ge-
nomen!
Beveilig de machine tegen onverwacht opnieuw opstarten tijdens onderhouds- en reparatiewerkzaamheden.
→ Vergrendel de hoofdschakelaar met een hangslot!
Draai schroefverbindingen die bij onderhouds- en reparatiewerkzaamheden zijn losgedraaid altijd weer vast!
Als het nodig is om de veiligheidsuitrusting tijdens de opstelling, het onderhoud en de reparatie te demonte-
ren, moet de veiligheidsuitrusting onmiddellijk na de voltooiing van de onderhouds- en reparatiewerkzaam-
heden weer worden gemonteerd en gecontroleerd!
Zorg voor een veilige en milieuvriendelijke verwijdering van bedrijfs- en hulpstoffen (bijv. oliën) en vervan-
gingsonderdelen (elektronische componenten)!
5.2.3 Veilige werkmethoden
Werk altijd met alle beschermingsmiddelen! Deze moeten op de juiste plaats zitten en perfect werken. De-
fecte afschermingen moeten onmiddellijk worden vervangen.
Begin pas met schaven wanneer de motor/het gereedschap op volle snelheid is.
Gebruik alleen gereedschap dat geschikt is voor de bewerking.
Overschrijd de toegestane snelheid van de schaafas niet.
Gebruik geen beschadigde gereedschappen / schaafassen.
Beschadigde onderdelen moeten door nieuwe worden vervangen.
Werkstukken die langer zijn dan de invoer- of uitvoertafel moeten extra worden ondersteund
(b.v. tafelverlenging, steunrollen of iets dergelijks).
Reparaties mogen alleen worden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel met de hoofdschakelaar vergren-
deld.
Ongebruikte zones van de schaafas moeten altijd worden afgedekt (ook bij combinatiegebruik).
Bij het vlakschaven moeten werkstukken met een lengte < 400 mm, dunne werkstukken of werkstukken met
een zeer glad oppervlak naar voren worden geschoven met een duwblok of duwstok.
Voer het werkstuk bij het vlakschaven altijd aan met de hand in een gesloten, vlakke positie en de duim erte-
gen rustend. Beweeg het werkstuk met een constante snelheid en constante druk op de tafel.
Verwijder geen splinters en spaanders met de hand terwijl de schaafas draait.
Zorg bij het voegen van hoge werkstukken voor een gecontroleerde zijdelingse druk (om kantelen te voorko-
men) en volledige bedekking van de schaafas.
Gevaar voor wegschietende onderdelen tijdens het op dikte schaven! Houd de invoeropening altijd vrij als de
schaafas draait en kijk niet in de opening.
BA_PH_546-100_NL_42-23.docx
22