•
3~ 400 V met nulleider
•
3~ 400 V zonder nulleider (nettrafo voorschakelen)
•
3~ 230 V
7.3
Dubbelpompen
Alleen als hoofd- en reservepomp met automatische storingsoverschakeling gebruiken:
1.
Beide motoren afzonderlijk aansluiten en beveiligen.
2.
Zorgen voor een apart schakeltoestel (bijv. Wilo-Connect-module Yonos MAXO (toebehoren)).
3.
Identieke instellingen uitvoeren.
7.4
Verzamelstoringsmelding (SSM)
Het contact van de verzamelstoringsmelding (potentiaalvrij verbreekcontact) kan op een gebouwbeheersys-
teem worden aangesloten. Het interne contact is in de volgende gevallen gesloten:
•
De pomp is spanningsloos.
•
Er is geen storing.
•
De regelmodule is uitgevallen.
GEVAAR
Levensgevaar door elektrische schok!
Levensgevaar door spanningsoverdracht als net- en SSM-kabel samen in een 5-aderige kabel
worden geleid.
• SSM-leiding niet op een lage veiligheidsspanning aansluiten.
Aansluitwaarden
•
Minimaal toegestaan: 12 V DC, 10 mA
•
Maximaal toegestaan: 250 V AC, 1 A, AC 1
Bij aansluiting van de SSM-leiding op voedingsspanning:
•
Fase SSM = Fase L1
7.5
Aansluiten
GEVAAR
Levensgevaar door elektrische schok!
Bij het aanraken van onderdelen onder spanning bestaat direct levensgevaar.
• De elektrische aansluiting uitsluitend door een gekwalificeerde elektromonteur laten uit-
voeren in overeenstemming met de geldende voorschriften!
• Voor werkzaamheden de spanningsvoorziening verbreken en beveiligen tegen herinscha-
kelen.
1.
Kabel conform informatie in de afbeelding (Fig. X) voorbereiden.
2.
Schroef in de stekker eruit schroeven (Fig. XI).
3.
Stekker verwijderen.
4.
Kabeldoorgangen losschroeven (Fig. XII).
5.
Stekker openklappen.
6.
Sluitrubber van de kabeldoorgangen met een kleine schroevendraaier eruit stoten (Fig. XIII).
Inbouw- en bedieningsvoorschriften • Wilo-Yonos MAXO/-D/-Z • Ed.01/2022-08
nl
27