nl
VOORZICHTIG
Incorrecte aansluiting
Incorrecte aansluiting van de pomp leidt tot schade aan de elektronica.
•
Stroomtype en spanning op het typeplaatje in acht nemen.
•
Aansluiten op laagspanningsnetten met 230 V. Bij aansluiting op IT-netwerken (Isolé Terre-aardingssys-
teem) altijd zorgen dat de spanning tussen de fases (L1-L2, L2-L3, L3-L1 ➜ Fig. 3) niet hoger wordt dan
230 V.
Bij een storing (aardsluiting) mag de spanning tussen de fase en PE niet hoger zijn dan 230 V.
•
Bij het externe schakelen van de pomp een pulsering van de spanning (bijv. pulsbreedtemodulatie) deactive-
ren.
•
Het schakelen van de pomp via triacs/halfgeleiderrelais indien nodig controleren.
•
Bij uitschakeling met niet inbegrepen netrelais: Nominale stroom ≥ 10 A, nominale spanning 250 V AC
•
Rekening houden met schakelfrequentie:
- In-/uitschakelingen via netspanning ≤ 100/24 h
- ≤ 20/h bij een schakelfrequentie van 1 min. tussen in-/uitschakelingen via netspanning
•
Als er een lekstroom-veiligheidsschakelaar (RCD) wordt toegepast, wordt aanbevolen om een RCD-type A
(pulsstroomsensitief) te gebruiken. Daarbij controleren of de regels voor de coördinatie van elektrische ap-
paratuur in de elektrische installatie in acht worden genomen en de RCD hier indien nodig op aanpassen.
•
Per pomp een lekstroom I
•
Elektrische aansluiting via een vaste aansluitleiding met een connector of een meerpolige schakelaar met
ten minste 3 mm contactopeningsbreedte tot stand brengen (VDE 0700/deel 1).
•
Als bescherming tegen lekwater en voor de trekontlasting ter plaatse van de kabelschroefverbinding moet
een aansluitleiding met een toereikende buitendiameter worden gebruikt (zie hoofdstuk 'Aansluiten').
•
Bij mediumtemperaturen van meer dan 90 °C een warmtebestendige aansluitleiding gebruiken.
•
Aansluitleiding zo aanleggen dat deze de leidingen en de pomp niet aanraakt.
7.2
Aansluitmogelijkheden
Fig. 3: Aansluitmogelijkheden
De pomp kan op netwerken met de volgende spanningswaarden worden aangesloten:
•
1~ 230 V
26
≤ 3,5 mA in acht nemen.
eff
Inbouw- en bedieningsvoorschriften • Wilo-Yonos MAXO/-D/-Z • Ed.01/2022-08