De Linux Unified Driver Configurator gebruiken
11
Printerconfiguratie
Printers configuration bevat twee tabbladen: Printers en Classes.
Het tabblad Printers
Klik op het pictogram van het apparaat links in het venster Unified Driver
Configurator om de printerconfiguratie van het huidige systeem weer te
geven.
1
Schakelt naar Printers configuration.
2
Hier worden alle geïnstalleerde apparaten weergegeven.
Hiermee worden de status, modelnaam en URI van uw apparaat
3
weergegeven.
De besturingsknoppen van de printer zijn:
•
Refresh: Hiermee vernieuwt u de lijst met beschikbare apparaten.
•
Add Printer: Hiermee voegt u een nieuw apparaat toe.
•
Remove Printer: Hiermee verwijdert u het geselecteerde apparaat.
•
Set as Default: Hiermee stelt u het huidige apparaat in als
standaardapparaat.
•
Stop/Start: Hiermee kunt u het apparaat stoppen/starten.
•
Test: Hiermee kunt u een testpagina afdrukken om te controleren of de
printer goed werkt.
•
Properties: Hiermee kunt u de eigenschappen van de printer
weergeven en wijzigen.
5. Nuttige beheerprogramma's
232