1. Plaats de voor de betreffende ondergrond geschikte ankers. Kies de afstand overeenkomstig de gebruikte
grondplaat.
Aanwijzing
Ideale afstand van boorcentrum voor DD-HD 30: 330 mm (13 in)
Ideale afstand van boorcentrum voor DD-ST 200: 380 mm (15 in)
2. Schroef de spanspindel (toebehoren) in de plug.
3. Plaats de boorkolom over de spindel en richt hem uit. Bij gebruik van de boorkolom DD-HD 30 bij de
uitrichting de boorcentrumindicator gebruiken. Bij gebruik van een afstandstuk kan de boorkolom niet
met de centreermarkering worden uitgelijnd.
4. Schroef de spanmoer op de spindel zonder deze al te vast te draaien.
5. Nivelleer de grondplaat met de nivelleerschroeven. Gebruik daartoe de nivelleerindicaties. Zorg ervoor
dat de nivelleerschroeven vast op de ondergrond liggen.
6. Trek de nivelleerschroeven gelijkmatig zover aan, tot de boorkolom voldoende bevestigd is.
7. Verzeker u ervan dat de boorkolom stevig bevestigd is.
5.5 Boorkolom met vacuümvoetplaat (toebehoren) bevestigen
GEVAAR
Gevaar voor letsel Gevaar door vallend diamantkernboorapparaat.
▶ De bevestiging van de boorkolom aan het plafond met alleen de vacuümbevestiging, is niet
toegestaan. Een extra bevestiging kan worden bereikt door bijv. een stempel of een schroefspindel.
WAARSCHUWING
Gevaar voor letsel Gevaar door vallend diamantkernboorapparaat.
▶ Bij horizontaal boren moet de boorkolom bovendien met een ketting worden geborgd.
WAARSCHUWING
Gevaar voor letsel Drukcontrole
▶ Voor en tijdens het boren dient ervoor te zijn gezorgd dat de aanwijzer van de manometer zich in
het groene bereik bevindt.
Printed: 12.12.2016 | Doc-Nr: PUB / 5245701 / 000 / 02
23