Deel 3: Algemene functiebeschrijvingen
Besturing van de circulatiepompen
Schakeling volgens stookbehoeften
De op de behoefte afgestemde schakeling schakelt de circulatie-
pompen uit zodra er geen stookbehoefte bestaat. Tevens worden
de menggroepen gesloten.
Voorwaarden voor het uitschakelen:
D.m.v. een kamerthermostaat geregelde regeling
De ruimtetemperatuur overschrijdt de ingestelde gewenste waar-
de.
Weersafhankelijke regeling
De buitentemperatuur overschrijdt de gewenste waarde voor de
omgevingstemperatuur of de gewenste waarde van de aanvoer-
temperatuur zakt onder de 20 °C.
!
Bij ruimtevoeler-invloed "0" loopt de pomp na een
warmtevraag gedurende de nachtverlaging door.
Schakeling volgens stookgrenzen
Overstijgt de door de regelaar gemeten en gemiddelde buiten-
temperatuur de hier ingestelde verwarmingsgrens met 1 K
( = 1 °C), dan wordt de verwarming geblokkeerd, de pompen
schakelen af en de mixers gaan dicht. De verwarming wordt weer
vrijgegeven wanneer de buitentemperatuur lager is dan de inge-
stelde verwarmingsgrens.
STOOKGR DAG = werkt tijdens de verwarmingstijden
STOOKGR NCHT = werkt tijdens de afkoeltijden
Pompen naloop
Na het uitschakelen lopen de circulatiepompen 5 minuten na
wanneer de brander gedurende de laatste 5 minuten voor het uit-
schakelen ingeschakeld was.
Pompen blokkeerbeveiliging
Deze regeling voorkomt de blokkeren van de pomp vanwege te
lange stilstandtijden. Met de geïntegreerde beveiligingsfunctie
worden alle pompen die in de laatste 24 uur niet gelopen hebben,
dagelijks om 12:00 uur 5 seconden lang ingeschakeld.
Mixer blokkeerbeveiliging
Indien een mixer 24 uur niet bewogen wordt, wordt eenmalig om
03:00 uur de mixer compleet geopend. Het verwarmingssysteem
wordt tijdens het openen uitgeschakeld. De maximale aanvoer-
temperatuur wordt bewaakt. Verbreking bij maximale aanvoer-
temperatuur - 5 K.
MENU MONTEUR
57