Vlambewaking
De brander heeft een ionisatiesysteem om de aanwezigheid van
de vlam te controleren. De minimale stroom voor de werking van
de apparatuur bedraagt 6 µA (Afb. 35).
De brander zorgt voor een duidelijk hogere stroom, zodanig dat
er normaal geen controle nodig is.
Wil men de ionisatiestroom toch meten, ontkoppel dan de
stekker-stopcontact op de kabel van de ionisatiesonde, en plaats
een microampèremeter voor gelijkstroom met 100 µA onderaan
de schaal.
Let op de polariteit!
D3097
Gaslekken
Controleer of er geen gaslekken zijn op de leiding gasmeter-
brander.
Gasfilter
Vervang de gasfilter wanneer hij vuil is.
Verbranding
Als de waarden van de verbranding, gemeten bij het begin van
de ingreep, niet voldoen aan de van kracht zijnde normen, of in
ieder geval niet de waarden van een goede verbranding zijn,
raadpleeg dan Tab. O en neem indien nodig contact op met de
Technisch Hulpdienst om de nodige regelingen uit te voeren.
Het is aangeraden de brander af te stellen volgens de
aanwijzingen in de tabel Tab. O, in functie van het gebruikte
gastype.
7.3
Opening van de brander
Onderbreek de stroomtoevoer naar de brander
met de hoofdschakelaar van de inrichting.
GEVAAR
Sluit de blokkeerkraan van de brandstof.
GEVAAR
7.4
Sluiting van de brander
Monteer de brander in de omgekeerde volgorde dan de
beschreven procedure en plaats alle onderdelen van de brander
in de oorspronkelijk positie.
A
-
+
Afb. 35
31
EN 676
Max. vermogen
CO
max.
2
GAS
theoretisch
= 1,2
0% O
2
G 20
11,7
G 25
11,5
G 30
14,0
11,6
G 31
13,7
11,4
7.2.4
Veiligheidscomponenten
De veiligheidscomponenten moeten vervangen worden volgens
de bedrijfscyclus die wordt aangeduid in Tab. P. De
gespecificeerde
bedrijfscycli
garantievoorwaarden die worden aangeduid in de leverings- en
betalingsvoorwaarden.
Veiligheidscomponent
Vlamregelaar
Vlamsensor
Gasventielen (type
solenoïde)
Drukschakelaars
Drukregelaar
Servomotor (elektronische
nok)(indien aanwezig)
Olieklep (type
solenoïde)(indien
aanwezig)
Olieregelaar (indien
aanwezig)
Olieleidingen/verbindingen
(metaal) (indien aanwezig)
Flexibele leidingen (indien
aanwezig)
Waaier ventilator
Wacht totdat de bestanddelen in contact met
warmtebronnen helemaal afgekoeld zijn.
Zie "Toegang tot de binnenkant van de kop" op pag. 17
Na het uitvoeren van de onderhoudszaamheden
moet de kap weer worden gemonteerd.
NL
Teveel aan lucht
Min. vermogen
1,2
1,3
IJking CO
%
CO
2
mg/kWu mg/kWu
= 1,3
100
9,7
9,0
100
9,5
8,8
100
10,7
100
10,5
betreffen
Bedrijfscyclus
10 jaar of 250.000
werkingscycli
10 jaar of 250.000
werkingscycli
10 jaar of 250.000
werkingscycli
10 jaar of 250.000
werkingscycli
15 jaar
10 jaar of 250.000
werkingscycli
10 jaar of 250.000
werkingscycli
10 jaar of 250.000
werkingscycli
10 jaar
5 jaar of 30.000 cycli onder druk
10 jaar of 500.000 starten
NO
X
170
170
230
230
Tab. O
niet
de
Tab. P
20160602