Instellingen
Camera-instellingenmenu >
Onderdeel
Beschrijving
Instellen om een PIN-code te vereisen wanneer de camera
wordt verbonden met een smartphone.
• PIN: een PIN-code ingeven voordat u verbinding maakt.
• Geen*: een verbinding toestaan zonder een PIN-code te
vereisen.
•
Wi-Fi-
privacyvergrendeling
•
•
Stel een frequentie in om de camera te gebruiken als
toegangspunt voor de functie Quick Transfer, MobileLink
of Remote Viewfinder of Externe zoeker. (2,4 GHz*, 5 GHz)
Dual-band mobiel
Als u de camera in een ander land gebruikt dan het
toegangspunt
land waarin deze is gekocht, werkt de 5 GHz Wi-Fi-
functie mogelijk niet correct vanwege verschillen
in radiofrequenties. Als dit het geval is, moet u in
plaats daarvan de 2,4 GHz Wi-Fi-functie gebruiken.
* Standaard
Verbindingen worden automatisch gemaakt
zonder een PIN-code te vereisen wanneer de
NFC-functie wordt gebruikt.
PIN-codes worden automatisch gegenereerd
en alleen vervangen wanneer u de camera-
instellingen reset of de firmware bijwerkt.
Als u uw camera eerder hebt verbonden met uw
smartphone via een PIN-code, wordt automatisch
verbinding gemaakt.
Onderdeel
Beschrijving
• Sensor reinigen: stof verwijderen van de sensor.
• Bij inschakelen: als deze optie is ingeschakeld, wordt
de sensor telkens bij het inschakelen van de camera
gereinigd. (Uit*, Aan)
• Bij uitschakelen: als deze optie is ingeschakeld, wordt
de sensor telkens bij het uitschakelen van de camera
gereinigd. (Uit*, Aan)
Sensor reinigen
Aangezien deze camera gebruikmaakt van
verwisselbare lenzen, kan er bij het wisselen van
de lens stof op de sensor komen. Dit kan resulteren
in zichtbare stofdeeltjes op de foto. Het wordt
aanbevolen om niet in een stoffige omgeving
lenzen te wisselen. Zorg ook dat de lensdop
bevestigd is als de lens niet wordt gebruikt.
De prioriteit instellen voor het gebruik en opladen van
de interne batterij (de camera) en externe batterij (een
verticale handgreep) wanneer u een verticale handgreep
gebruikt. Deze functie wordt alleen gebruikt wanneer de
verticale handgreep is bevestigd.
• Auto*: de externe batterij (een verticale handgreep)
eerst gebruiken en de interne batterij (de camera) eerst
opladen.
Batterijselectie
• Intern: de interne batterij (de camera) eerst gebruiken
en opladen. De externe batterij (een verticale
handgreep) gebruiken als de interne batterij (de camera)
leeg is.
• Extern: de externe batterij (een verticale handgreep)
eerst gebruiken en opladen. De interne batterij (de
camera) gebruiken als de externe batterij (een verticale
handgreep) leeg is.
* Standaard
183