●
De camera werkt in stand [ ] wanneer er opnamen gemaakt
worden op afstand. Sommige FUNC.- en MENU-instellingen die
u vooraf hebt geconfigureerd, kunnen echter automatisch worden
aangepast.
●
Filmopnamen maken is niet beschikbaar.
●
Eventuele schokkerige bewegingen die op de smartphone worden
getoond en die het gevolg zijn van de verbindingskwaliteit,
hebben geen invloed op vastgelegde beelden.
●
Er worden geen AF-kaders weergegeven. Maak een testfoto om
de scherpstelling te controleren.
●
Vastgelegde beelden worden niet overgebracht naar de
smartphone. Gebruik de smartphone om door beelden te
bladeren en vanaf de camera te importeren.
Wi-Fi-instellingen bewerken of wissen
U kunt Wi-Fi-instellingen als volgt bewerken of wissen.
Verbindingsinformatie bewerken
1
Open het Wi-Fi-menu en kies een
apparaat dat u wilt bewerken.
●
Druk op de knop [
●
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om het
pictogram van een apparaat te selecteren
dat u wilt bewerken en druk vervolgens
op de knop [ ].
2
Kies [Apparaat bewerken].
●
Druk op de knoppen [ ][ ] om
[Apparaat bewerken] te selecteren en
druk vervolgens op de knop [ ].
3
Kies het apparaat dat u wilt
bewerken.
●
Druk op de knoppen [ ][ ] om het
apparaat te selecteren dat u wilt
bewerken en druk vervolgens op de knop
[ ].
4
Kies het item dat u wilt bewerken.
●
Druk op de knoppen [ ][ ] om het
item te kiezen dat u wilt bewerken. Druk
vervolgens op de knop [ ].
●
Welke items u kunt wijzigen, hangt af van
het apparaat of de service.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus
3
Andere opnamestanden
].
4
P-modus
5
Afspeelmodus
6
Wi-Fi-functies
7
Menu Instellingen
8
Accessoires
9
Bijlage
Index
103