Opnamen maken
Er kunnen geen opnamen worden gemaakt.
Druk in de afspeelmodus ( = 107) de ontspanknop half in ( = 28).
●
Vreemde weergave op het scherm bij weinig licht ( = 30).
Vreemde weergave op het scherm bij opnamen.
●
Houd er rekening mee dat de volgende weergaveproblemen niet op foto's worden
vastgelegd, maar wel in films worden opgenomen.
-
Als u opnamen maakt bij TL- of LED-verlichting kan het scherm flikkeren en
kan een horizontale band verschijnen.
Weergave op het volledige scherm is tijdens het opnemen niet
beschikbaar ( = 97).
[ ] knippert op het scherm wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt en
opnemen is niet mogelijk ( = 39).
[ ] verschijnt wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt ( = 39).
Stel [IS modus] in op [Continu] ( = 57).
●
●
Klap de flitser uit en stel de flitsmodus in op [ ] ( = 94).
Verhoog de ISO-waarde ( = 81).
●
●
Plaats de camera op een statief of neem andere maatregelen om de camera stil
te houden. Stel daarnaast [IS modus] in op [Uit] als u opnamen maakt met een
statief of een ander middel gebruikt om de camera stil te houden ( = 57).
De opnamen zijn niet scherp.
●
Druk de sluiterknop half in om scherp te stellen op het onderwerp en druk de
knop daarna volledig in om een opname te maken ( = 28).
●
Zorg dat de onderwerpen zich binnen het scherpstelbereik bevinden ( = 214).
Stel [AF-hulplicht] in op [Aan] ( = 58).
●
●
Bevestig dat onnodige functies zoals macro worden uitgeschakeld.
Probeer op te nemen met de focusvergrendeling of AF-vergrendeling ( = 90,
●
= 94).
Opnamen zijn wazig.
●
Afhankelijk van de omstandigheden tijdens de opname kan vervaging van
beelden optreden wanneer Touch Shutter wordt gebruikt. Houd de camera stil
tijdens de opname.
Er worden geen AF-kaders weergegeven en de camera stelt niet scherp
wanneer de sluiterknop half wordt indrukt.
●
Om de AF-kaders weer te geven en de camera goed te laten scherpstellen,
probeert u de gebieden met veel contrast in het centrum van de compositie te
plaatsen voordat u de ontspanknop half indrukt. Of probeer de ontspanknop
meerdere malen half in te drukken.
De onderwerpen in de opnamen zijn te donker.
●
Klap de flitser uit en stel de flitsmodus in op [ ] ( = 94).
Pas de helderheid aan met behulp van belichtingscompensatie ( = 80).
●
●
Gebruik AE lock of spotmeting ( = 80, = 80).
De onderwerpen zijn te helder, de highlights zijn vervaagd.
●
Klap de flitser in en stel de flitsmodus in op [
Pas de helderheid aan met behulp van belichtingscompensatie ( = 80).
●
Gebruik AE lock of spotmeting ( = 80, = 80).
●
●
Verminder de belichting van het onderwerp.
De opnamen zijn te donker, ondanks dat er is geflitst ( = 39).
●
Maak de opname binnen het bereik van de flits ( = 214).
●
Pas de helderheid aan met behulp van flitsbelichtingscompensatie of door het
flitsuitvoerniveau te wijzigen ( = 95, = 102).
Verhoog de ISO-waarde ( = 81).
●
De onderwerpen in geflitste foto's zijn te helder, de highlights zijn
vervaagd.
Maak de opname binnen het bereik van de flits ( = 214).
●
●
Klap de flitser in en stel de flitsmodus in op [
●
Pas de helderheid aan met behulp van flitsbelichtingscompensatie of door het
flitsuitvoerniveau te wijzigen ( = 95, = 102).
Er verschijnen witte vlekken in geflitste opnamen.
●
Dit komt doordat het licht van de flitser wordt weerspiegeld door stof- of andere
deeltjes in de lucht.
Opnamen zien er korrelig uit.
Verlaag de ISO-waarde ( = 81).
●
●
Hoge ISO-waarden kunnen in sommige opnamestanden leiden tot korrelige
beelden ( = 62).
De onderwerpen hebben rode ogen.
●
Stel [Lamp Aan] in op [Aan] ( = 58). Het licht voor rode-ogenreductie ( = 4)
gaat branden bij foto's die met de flitser worden gemaakt. U krijgt de beste
resultaten als uw onderwerpen naar het licht voor rode-ogenreductie kijken.
Probeer ook om de verlichting binnenshuis te verbeteren of dichter bij het
onderwerp te gaan.
Bewerk beelden met Rode-ogencorrectie ( = 128).
●
Het schrijven naar een geheugenkaart duurt te lang of het maken van
continue opnamen gaat langzamer.
●
Voer via de camera een low-level format van de geheugenkaart uit ( = 161).
Instellingen voor opnamen of voor het menu Snelle instelling zijn niet
beschikbaar.
●
Beschikbare instellingen variëren per opnamemodus. Zie "Beschikbare
functies per opnamemodus", "Menu Snelle instelling" en "Opnametabblad"
( = 196 – = 201).
Vóór gebruik
Basishandleiding
] ( = 36).
Handleiding voor gevorderden
] ( = 36).
Index
Basishandelingen van de
camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-
modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
189