INSTALLATIE
1.4
AANSLUITINGEN
Bij aflevering van de generatorset zijn alle aansluitingen
(bedrading, brandstofleidingen enz.) al aangesloten op
de motor en de generator en door de onderschaal van de
geluidskast gevoerd. Zie voor doorvoervolgorde afb. 1.
Alle elektrische verbindingen die u maakt (draad, diame-
ters) dienen te voldoen aan de plaatselijke eisen. De
meegeleverde bedrading is bestand tegen temperaturen
tot 70°C. Wanneer hogere temperaturen voorkomen moet
de bedrading door buizen worden gelegd.
LET OP!
Lees voordat u begint met inbouwen ook
de veiligheidsvoorschriften in de gebruiks-
aanwijzing.
1
Accu + kabel;
2
Brandstof retour;
3
Uitlaatslang;
4
Water uit;
Afb. 1.
4
5
By-pass beluchter;
6
Water terug;
7
Water aanvoer;
8
Toegang oliezeefje;
1.4.1
Brandstof
1 BRANDSTOFTANK
Een dieseltank moet worden gemaakt van geschikt
materiaal zoals, RVS, staal of speciale kunststof.
Stalen tanks mogen beslist niet van binnen worden
gegalvaniseerd of geschilderd. De tank dient voorzien
te zijn van een beluchting en een voorziening om
(condens)water af te voeren. De aanvoerleiding moet
de diesel vanonder uit de tank halen, terwijl de retour-
leiding boven aan de tank moet worden aangesloten.
Voor verschillende toepassingen geldt het voorschrift
dat ook de aanvoerleiding via de bovenkant de tank
moet binnengaan. Er moet een brandstofkraan aan-
wezig zijn om de toevoer af te sluiten. Voorkomen
moet worden dat luchtbellen de brandstoftoevoer
kunnen blokkeren. In geen geval moet de retourleiding
op de aanvoerleiding worden aangesloten.
9
Brandstof aanvoer;
10 Afstandbediening;
11 Accu -;
12 230V kabel;
13 Aansluitkabel
brandstofopvoerpomp.
Oktober 2004 / WHISPER 3,5 / NL