Afb. 9.
De 40 mm. uitlaatslang wordt op de laaggeplaatste
uitlaatdemper/waterslot aangesloten. De uitlaatgas/
waterscheider wordt gemonteerd: minstens 60 cm.
boven de waterlijn, bij voorkeur in de hartlijn van het
schip en dicht bij het waterslot. Dit laatste om er ze-
ker van te zijn dat de inhoud van de waterslot vol-
doende groot is om het water dat zich bij stoppen van
de motor in de uitlaatslang tussen motor en scheider
bevindt, op te vangen. Waterlock en scheider worden
met 40 mm. uitlaatslang verbonden.
Uitlaatgas en koelwater komen elk door een eigen
Fig. 8a.
NL / WHISPER 3,5 / Oktober 2004
uitlaat uit de scheider. De slangen elk aan te sluiten
op een eigen huiddoorvoer. De koelwateruitlaat (zie
afb. 8) wordt vlak onder de waterlijn, waardoor de
uitstroom van koelwater geen geluid veroorzaakt. De
uitlaatgasslang moet na de waterscheider alleen naar
beneden lopen en niet naar beneden en dan weer
naar boven. (Afb. 8a) Bij plaatsen van de huiddoor-
voer voor het uitlaatgas moet u er op letten dat de
uitlaatgasstroom niet het wateroppervlak raakt. Dit
zou veel lawaai veroorzaken (zie afb. 10).
Afb. 10.
INSTALLATIE
11