INBOUWGEGEVENS
2 INBOUWGEGEVENS
2.1
ALGEMEEN
1
Bevestig de generatorset direct op de spanten van de
scheepsromp of op het chassis. Gebruik hierbij geen
extra trillingsdempers.
2
Sluit de koelwatertoevoer aan op het koelwaterfilter
3
Sluit het uitlaatsysteem aan
4
Neem een beluchter in het koelsysteem op (indien
noodzakelijk)
5
Sluit de brandstoftoevoer vanaf de waterafscheider /
brandstofvoorfilter aan.
6
Sluit de brandstof retourleiding aan op de tank.
7
Sluit het afstandsbedieningspaneel aan (inpluggen).
8
Sluit de voedingskabel van de generator uitgang aan
op de boordinstallatie
9
Sluit de 12V startaccu aan (laat de minpool zolang
mogelijk los)
10 Sluit de acculader aan (optioneel)
2.2
CONTROLELIJST VOOR
INBEDRIJFSTELLING
1
Controleer of een beluchter is gemonteerd op
minstens 60 cm. boven de waterlijn. Is daarbij
rekening gehouden met slingeren, schuin liggen en
volle
belading?
Een
noodzakelijk wanneer de bodem van de generatorset
boven de waterlijn ligt.
2
Open
de
buitenwater-inlaatkraan
koelwatertoevoer en controleer alle verbindingen op
lekkage. Controleer of de wierpot op de juiste hoogte
ten opzichte van de waterlijn is geplaatst en of het
filter aanwezig is.
3
Controleer of het uitlaatsysteem op de juiste manier is
aangebracht. Controleer de totale lengte, de diameter
en
de
opvoerhoogte
Controleer de positie van het waterslot. Controleer
ook of de zwanenhals of uitlaatgas / waterscheider 60
cm boven de waterlijn ligt.
4
Open
(indien
gemonteerd)
controleer alle verbindingen in het uitlaatsysteem
5
Controleer de 230V bedrading en de aarding.
6
Controleer
of
in
zekering(automaat) en eventueel een omschakelaar
is
opgenomen.
Wanneer
20
beluchter
is
alleen
niet
van
de
van
het
uitlaatsysteem.
de
uitlaatkraan
en
het
uitgangscircuit
een
er
alleen
een
Copyright © 2008 Mastervolt / December 2008 / WHISPER 8/10/12/16 ULTRA / NL
zekering(automaat) is opgenomen, schakel dan de
generator vrij van het 230V net.
7
Controleer alle 12V verbindingen. Controleer of de
hoofdschakelaar in de stand "ON" (aan) staat.
8
Open de kraan in de brandstoftoevoer vanaf de tank.
Controleer de brandstofleidingen op luchtlekkage.
Controleer of de aanzuighoogte niet meer dan 1
meter bedraagt. Controleer of er geen lucht zit in de
waterafscheider.
9
Controleer
of
de
geluidskast niet worden geblokkeerd .
10 Controleer het oliepeil en de kleur van de olie.
Controleer het niveau van de koelvloeistof.
11 Ontlucht het brandstofsysteem als volgt:
•
Whisper 8, 10 en 12 Ultra: houd gedurende 5
seconden, of zolang als nodig, de Start-knop op
het bedieningspaneel op de generator (dus niet
op het afstandsbedieningspaneel) ingedrukt.
•
Whisper 16 Ultra: gebruik de handpomp om het
brandstofsysteem te ontluchten. Draai hiertoe de
deksel van de handpomp los en pomp zolang als
nodig is. Zie ook paragraaf 4.2.2 van de
gebruikershandleiding.
12 Druk op "Start" en de startprocedure zal beginnen.
13 Controleer
wanneer
vertragingstijd van het omschakelsysteem (5-10 sec)
(indien van toepassing).
14 Controleer spanning en frequentie in onbelaste
toestand.
15 Controleer spanning en frequentie onder (volle)
belasting.
16 Controleer de accuspanning bij draaiende motor
(max. 14,5V).
17 Sluit de geluidskast en controleer het geluidsniveau.
18 Stop de motor en controleer opnieuw op mogelijke
lekkage van olie, brandstof en water.
Installatiechecklist
beschikbaar
www.mastervolt.com.
Inbedrijfstellingsformulier beschikbaar op onze website
www.mastervolt.com.
luchtinlaatopeningen
in
de
generatorset
loopt,
op
onze
website
de
de