INSTALLATIE
3
BRANDSTOFLEIDINGEN
Als de brandstoftank zich boven de generatorset bevindt
(afbeelding 11) adviseren wij om de retourleiding boven in
de tank te laten uitkomen, zodat in geval van een lekkage
de tank niet via de retourleiding kan leeglopen. Uiteraard
blijft een afsluiter in de aanvoerleiding nodig
Als de tank zich beneden de generatorset bevindt,
(afbeelding 12) adviseren wij om de retourleiding op de
bodem
van
de
tank,
aanvoerleiding, te laten uitkomen (A).
Zowel
de
aanvoer-
als
buitendiameter van 8 mm hebben en dienen gemaakt te
zijn van daartoe geschikt materiaal. De kwaliteit van
brandstofleidingen en koppelingen wordt bepaald door
voorschriften die afhankelijk van de toepassing in het
voertuig en de regelgeving in het land van gebruik kunnen
verschillen
De
generatorset
standaard
leidingen en voorzien van 8 mm. aansluitingen ten
behoeve van knelkoppelingen. Deze brandstofleidingen
voldoen aan CE-standaarden en aan ISO 7840 A2.
Vermijd
brandstofleidingen
voorkoming van luchtbellen. De retourleiding mag nooit op
de aanvoerleiding worden aangesloten. De retourleiding
dient een buitendiameter te hebben van 8 mm en dient
recht naar beneden te lopen, door de bovenkant van de
tank, naar de onderzijde. Bij een te dunne leiding of teveel
bochten kan de tegendruk in de brandstofleiding te hoog
worden. Hierdoor kan de generator onregelmatig gaan
lopen. Indien de motor onregelmatig loopt, controleer dan
de tegendruk in de brandstofleiding door de retourleiding
vlak bij de generator los te nemen en de brandstof op te
vangen in een bak Als de generator nu wel regelmatig
loopt, dient u de brandstofretourleiding aan te passen.
Eventueel kunt u ook een tweede (elektrische, 12V)
brandstofpomp monteren
4
BRANDSTOFFILTERS
Met de generator wordt een fijn filter meegeleverd. Dit filter
moet regelmatig worden onderhouden. Een grof filter en
waterafscheider wordt aanbevolen om de kwaliteit van de
aangevoerde brandstof te verbeteren.
Voordat de generatorset voor de eerste keer gestart wordt
zal het brandstofsysteem in de meeste gevallen ontlucht
moeten worden. Zie hiervoor de aanwijzingen in de
gebruikershandleiding
2.5.2
Koeling d.m.v. een radiator
1
ALGEMENE AANWIJZINGEN
De radiator kan zowel onder de vloer, aan de zijkant als op
het dak van het voertuig gemonteerd worden. Op welke
plaats u de radiator ook monteert, de goede werking van
14
onder
het
niveau
van
retourleiding
moeten
uitgerust
met
flexibele
met
veel
bochten
Copyright © 2009 Mastervolt / Mei 2009 / Whisper 6/8/12/16 Ultra voor mobiele toepassingen / NL
het koelsysteem wordt in belangrijke mate bepaald dooe
de juiste circulatie van koelvloeistof door het koelsysteem.
Bij montage van een radiator op het dak loopt u de meeste
risico's, doordat lucht in het koelsysteem of een tekort aan
koelvloeistof
koelcapaciteit van de radiator zal leiden.
Probeer de radiator zo dicht mogelijk bij de generator op te
stellen en de leidingen via de kortst mogelijke weg te laten
de
lopen.
Indien de radiator zich boven de generator bevindt, dient u
alle leidingen onder de bovenzijde van de radiator te
een
monteren! Bochten waar zich luchtbellen kunnen ophopen
dient u hierbij te voorkomen (zie afbeelding 15)!
ter
Bochten boven de radiator zijn niet toegestaan!
Afbeelding 14.
Voorkom plaatsen waar luchtbellen zich kunnen ophopen
Afbeelding 15: Ontluchting van plaatsen waar luchtbellen
zich kunnen ophopen
U dient extra aandacht te besteden aan de ventilatie van
de koelsystemen. De installatiekit
geleverd met een expansievat voor de koelvloeistof. Deze
direct
tot
een
vermindering
OK
wordt standaard
van
de