Nederlands
6.3. Aansluiting van LED's op de functie-uitgangen
De functie uitgangen schakelen tegen de decodermassa. Daarom moet
de kathode (-) van de LEDs op de uitgangen en de anode (+) op de
retourdraad voor alle functies (RD) worden aangesloten.
!
Let op:
U moet de LED's altijd via een serieweerstand bedienen! Anders
worden de LED's tijdens de ingebruikname vernietigd of hebben ze
een aanzienlijk kortere levensduur. Als u geen serieweerstand heeft,
nemen andere componenten hun functie over (bijv. rails, wielen,
stroomcollectoren). Dit kan leiden tot een verandering in het digitale
signaal en dus tot verstoring van de digitale werking.
Bepaal de vereiste weerstandswaarde voor de piekwaarde van de
beschikbare werkspanning op de retourleiding (RD).
Bepalen van de piekwaarde van de werkspanning
bij geregelde boosters:
uitgangs- (rail) spanning van de boosters - 1 V*
bij niet geregelde boosters en analoge rijregelaars:
(1,4 x nominale spanning van de transformator) - 1 V*
* 1 V komt "vast te zitten" in de gelijkrichter van de decoder.
Serieel aansluiten van LEDs
Wanneer u meerdere LEDs op één uitgang wilt aansluiten, dan kunnen deze
met één voorschakelweerstand in serie worden geschakeld. De stroom
bedraagt al naar geland de voorschakelweerstand max. 20 mA voor alle
LEDs. Het maximaal aantal aan te sluiten LEDs wordt als volgt berekend
Piekspanning van de voedingsspanning
- som van de doorlaatspanning van alle LEDs
> 0
Voordeel bij deze oplossing is de lage stroom.
Pagina 20
FD-R Basic.3