Bij de optie bevestigingscode kunt
u met de pijltjestoets (rechts) naar
de volgende invoegpositie en kunt u
de volgende cijfers ingeven.
of
Bij het ingeven van het
oproepnummer, dient u de
regeltoets naast "Oproepnummer"
in te drukken en het eerste cijfer
met de pijltoetsen (naar
boven/beneden) in te stellen.
Met de pijltjestoets (rechts) gaat u
naar de volgende invoegpositie en
geeft u de volgende cijfers in.
Met de pijltjestoets (links),
verplaatst u de cursor een positie
terug, om bijv. een karakter te
overschrijven.
Om een telefoonnummer over te
nemen uit het telefoonboek, dient u
de regeltoets naast het pictogram
"Invoegen" in te drukken.
Namen kunt u opzoeken en
selecteren zoals onder "Ingevoerde
gegevens opzoeken" beschreven
staat.
Voor het invoegen van een karakter,
dient u de toets Tweede functie en
vervolgens de pijltjestoets (naar
beneden) in te drukken.
Voor het wissen van een karakter,
dient u de cursor naar het karakter
te verplaatsen en de regeltoets
naast het pictogram Wissen in te
drukken.
Alarmkiezer
De cursor gaat naar de volgende positie.
De invoegpositie knippert.
In het display verschijnen de cijfers en
speciale karakters. Deze speciale
karakters betekenen:
~ = Wachten op kiestoon / 3 sec.
pauze
i
= Intern (voor telefooncentrales)
F = Flash (voor telefooncentrales)
H = Hookflash (voor telefooncentrales)
S = Zenden per SMS
De cursor gaat naar de volgende
invoegpositie.
De cursor gaat naar links.
Het telefoonnummer wordt links van de
cursor ingevoegd.
De naam verschijnt onder het
oproepnummer.
Links naast de cursor wordt een spatie
ingevoegd.
Het karakter onder de cursor wordt
gewist.
85