instelling met de pijltjestoetsen
(naar boven/beneden) wijzigen.
Of
Bij het ingeven van het oproep-
nummer, dient u de regeltoets
naast het "oproepnummer" in te
drukken en het eerste cijfer met de
pijltjestoetsen (naar
boven/beneden) in te stellen.
Met de pijltjestoets (rechts) gaat u
naar de volgende invoegpositie en
kunt u het volgende karakter
ingeven.
Met de pijltjes toets (links) ver-
plaatst u de cursor een plaats terug,
om bijv. een karakter te over
schrijven.
Om een telefoonnummer over te
nemen uit het telefoonboek, dient u
de regeltoets naast het symbool:
"invoegen" in te drukken.
Namen opzoeken en selecteren
kunt u uitvoeren zoals onder
"Ingevoerde gegevens opzoeken"
beschreven staat.
Voor het tussenvoegen van een
karakter, dient u de de toets
Tweede functie en aansluitend de
pijltjestoetsen (naar beneden) in te
drukken.
Voor het wissen van een karakter,
dient u de cursor naar het karakter
te verplaatsen en de regeltoets
Nummeroproep
Een andere instelling wijzigen door de
regeltoets naast de gewenste regel
indrukken.
De cursor knippert.
In het display verschijnen de cijfers en
speciale karakters. Deze speciale
karakters betekenen:
~ = Wachten op kiestoon / 3 sec.
i
F = Flash (kort, voor telefooncentrales)
H = Hookflash (ruggespraak) (lang,
S = Zenden per SMS
De cursor gaat naar de volgende invoeg-
positie.
De cursor verplaatst zich naar links.
Het telefoonnummer wordt bij de cursor
ingevoegd.
Links naast het karakter wordt een spatie
ingevoegd.
Het karakter onder de cursor wordt nu
gewist.
65
pauze
= Intern (voor telefooncentrales)
voor telefooncentrales)