De condensafvoerleiding mag nooit aangesloten zijn op afvoeren van zwart of wit water maar alleen op regenpijpen,
om de eventuele aanzuiging van onwelriekende gassen te voorkomen.
5.4.3
Condensafvoer van de externe luchtbatterij
Het condensopvangbakje heeft een mannelijke draadbuis R 1" die voor de aansluiting dient.
De condensafvoer van de externe luchtbatterij kan vrij gelaten worden.
Als de condensafvoer weggevoerd wordt, moet vermeden worden dat de aansluitingsleidingen
kunnen bevriezen.
5.4.4
Aansluiting op de luchtbevochtiger
Waar aanwezig moet de luchtbevochtiger worden voorzien van, onbehandeld, leidingwater bij voorkeur gefilterd op
onzuiverheden en/of afval. De diameters van de aansluitingen zijn weergegeven in de maatschetsen.
Het wordt aanbevolen om de uitlaatpijp te maken van niet-elektrisch geleidend materiaal.
Het water dat uit de luchtbevochtiger wordt geloosd kan 100°C bereiken.
Er moet een sifon voor het afvoeren van water uit de luchtbevochtiger worden geïnstalleerd.
In geen geval mag de luchtbevochtiger worden voorzien van gedemineraliseerd of onthard water.
Meer informatie over de installatie vindt u in het hoofdstuk "Bevochtiger".
Wij behouden ons het recht voor zonder voorgaande kennisgeving wijzigingen aan het ontwerp aan te brengen
UATYA
4P645202-1
Afb. 8 Condensaatafvoersifon
Afb. 9 Aansluiting condensopvangbakje
Vertaling van originele instructies
Packaged Rooftop
39