Als je klaar bent met koken
en de kookplaat uitschakelt,
werkt de ventilator mogelijk
nog even. Daarna schakelt
het systeem de ventilator
automatisch uit en wordt
voorkomen dat je de
ventilator per ongeluk in de
komende 30 seconden
activeert.
De ventilatorsnelheid handmatig
bedienen
Je kunt de functie ook handmatig
bedienen. Raak daartoe
kookplaat actief is. Hierdoor wordt de
automatische werking van de functie
uitgeschakeld en kun je de
ventilatorsnelheid handmatig wijzigen.
Als je op
ventilatorsnelheid met één verhoogd. Als
je een intensief niveau bereikt en weer
op
drukt, stel je de ventilatorsnelheid
in op 0 waardoor de afzuigkapventilator
uitschakelt. Om de ventilator weer te
starten met ventilatorsnelheid 1, raak je
aan.
Schakel de kookplaat uit en
weer aan om de
automatische bediening van
de functie te activeren.
Het lampje inschakelen
Je kunt de kookplaat instellen om het
licht automatisch te activeren wanneer je
de kookplaat activeert. Hiervoor stel je
de automatische modus in op H1 – H6.
7. KOOKPLAAT - AANWIJZINGEN EN TIPS
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
7.1 Pannen
Voor inductiekookzones
creëert een sterk
elektromagnetisch veld de
hitte in de pannen zeer snel.
aan als de
drukt, wordt de
Het lampje op de afzuigkap
schakelt 2 minuten na het
uitschakelen van de
kookplaat uit.
6.17 Vermogensbeheer-
functie
• Kookzones zijn gegroepeerd volgens
de locatie en het aantal fasen in de
kookplaat. Zie de afbeelding.
• Elke fase heeft een maximale
elektriciteitslading.
• De functie verdeelt het vermogen
tussen kookzones die zijn
aangesloten op dezelfde fase.
• De functie wordt geactiveerd als de
totale elektriciteitslading van de
kookzones aangesloten op een
enkele fase wordt overschreden.
• De functie verlaagt het vermogen
naar de andere kookzones die zijn
aangesloten op dezelfde fase.
• Het kookstanddisplay van de
verlaagde zones verandert tussen
twee niveaus.
Gebruik de
inductiekookzones met
geschikte pannen.
Panmaterialen
• goed: gietijzer, staal, geëmailleerd
staal, roestvrij staal, meerlaagse
bodem (aangemerkt als geschikt door
de fabrikant).
• niet goed: aluminium, koper,
messing, glas, keramiek, porselein.
NEDERLANDS
19