Tandwielkast smeren
U moet de tandwielkast om de 100 bedrijfsuren smeren.
1. Verwijder de grasvanger.
2. Plaats de smeerspuit op de smeernippel via de opening
van de drijfriemkap (Fig. 33).
Figuur 33
1. Drijfriemkap
3. Pomp 1 à 2 keer voorzichtig Nr 2 Smeervet op
lithiumbasis voor algemene doeleinden in de nippel.
4. Monteer de grasvanger.
Kabel van de mesrem afstellen
Telkens wanneer er een nieuw mesremkabelset wordt
gemonteerd of de riem wordt vervangen, moet de
mesremkabel worden afgesteld.
1. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende
onderdelen tot stilstand gekomen zijn.
2. Maak de bougiekabel los van de bougie (Fig. 12).
3. Controleer de afstelling van de kabel door de
bedieningsstang naar de handgreep te bewegen totdat
de kabel strak staat.
Opmerking: De afstand tussen de remhendel en de
handgreep moet 5–6 mm bedragen. Om de kabel af te
stellen, gaat u verder naar stap 4.
4. Draai de moer op de kabelbeugel los (Fig. 34).
m-224
2. Smeernippel
22
1
2
Figuur 34
1. Handgreep
2. Remhendel
5. Steek een voorwerp van 5–6 mm tussen de remhendel
en de handgreep.
6. Trek de kabelgeleiding omlaag totdat de kabel strak
staat.
7. Draai de moer vast.
Onderhoud van de wielen
De wielen verwijderen
1. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende
onderdelen tot stilstand gekomen zijn.
2. Maak de bougiekabel los van de bougie (Fig. 12).
3. Verwijder de tapbout, het afstandsstuk van het wiel en
de borgmoer waarmee het wiel is gemonteerd op de
draaiarm (Fig. 35).
Figuur 35
1. Borgmoeren
2. Afstandsstuk van wiel
3. Lager/naaf-stel
4. Afstandsstuk van lager
5. Wielhelft
4. Verwijder de wielhelften van het wiel door de vier
tapbouten en de vier borgmoeren los te draaien (Fig. 35).
Opmerking: Als de lagers moeten worden verwijderd van
het lager/naaf-stel, dient u te drukken op het afstandsstuk
van het lager (Fig. 35).
3
4
3. 5–6 mm
4. Kabelbeugel
296
6. Kunststofkap (alleen
achterwielen)
7. Lip
8. Lager (2)
9. Tapbout