Oliepeil van de motor
controleren
Voordat u de maaimachine gaat gebruiken, moet u eerst
controleren of het oliepeil tussen de Bijvullen- en Vol-
markeringen op de peilstok staat (Fig. 8). Als de olie lager
staat dan Add (bijvullen), moet u olie bijvullen. Zie Het
carter vullen met olie, blz. 8.
Onderkant van de maaikast
reinigen
Om de beste maairesultaten te verkrijgen, moet u de
onderkant van de maaikast schoon houden. Let vooral op
dat er geen vuil of rommel aan de uitstoters zit (Fig. 18).
Figuur 18
1. Uitstoters
Wassen
1. Zet de grasmaaier op een vlak oppervlak van asfalt of
beton, dicht bij een tuinslang.
2. Start de motor.
3. Houd de tuinslang ter hoogte van de handgreep en
richt de waterstraal op de grond, net vóór het
rechterachterwiel (Fig. 19).
Figuur 19
1. Rechterachterwiel
Opmerking: Het maaimes zuigt het water in de
maaier, waardoor maaisel wordt weggespoeld. Laat het
water lopen totdat er geen maaisel meer onder de
maaikast vandaan komt.
757
1
1093
16
4. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende
onderdelen tot stilstand gekomen zijn.
5. Draai de waterkraan dicht.
6. Start de grasmaaier en laat deze een aantal minuten
draaien om het vocht op de grasmaaier en diens
componenten te laten opdrogen.
Schrapen
Als u niet alle rommel aan de onderkant van de maai-
machine kunt wegwassen, moet u de machine schoon
schrapen.
1. Maak de bougiekabel los van de bougie (Fig. 12).
2. Tap de benzine af uit de brandstoftank. Zie Benzine
aftappen uit de brandstoftank en Brandstoffilter
reinigen, blz. 19.
Waarschuwing
Als de maaimachine kantelt, kan er benzine uit de
carburateur of benzinetank lekken. Benzine is
uitermate ontvlambaar en explosief en kan in
bepaalde omstandigheden lichamelijk letsel of
materiële schade veroorzaken.
Voorkom dat er benzine wordt gemorst door de
motor droog te laten lopen of de benzine te
verwijderen met een handpomp.
3. Kantel de maaimachine op de rechterzijde (Fig. 18).
4. Verwijder vuil en maaisel met een hardhouten
schraper. Vermijd bramen en scherpe randen.
5. Zet de maaimachine weer rechtop.
6. De brandstoftank vullen.
7. De bougiekabel aansluiten op de bougie.
De afvoertunnel en de afsluiter
reinigen
U moet de afsluiter van de afvoertunnel verwijderen en
reinigen telkens nadat u de maaimachine hebt gebruikt.
Het deurtje van de afvoertunnel moet altijd goed gesloten
zijn als de handgreep wordt losgezet. Indien het
afvoerdeurtje niet goed kan worden gesloten als gevolg
van rommel, moet de binnenzijde van de afvoertunnel en
het deurtje grondig worden gereinigd.