Gebruik regelmatig een brandstofstabilisator/conditioner
tijdens gebruik en stalling. Een stabilisator/conditioner
houdt tijdens het gebruik de motor schoon en voorkomt
dat er tijdens de stalling harsachtige afzettingen in de
motor worden gevormd.
Belangrijk
Gebruik nooit andere brandstofadditieven
dan een brandstofstabilisator/conditioner. Gebruik geen
stabilizers op basis van alcohol zoals ethanol, methanol,
of isopropanol.
1. Maak de omgeving van de dop de brandstoftank
schoon (Fig. 9).
1
3
Figuur 9
1. Vulbuis/Peilstok (olie)
2. Dop van brandstoftank
2. Verwijder de dop van de tank.
3. Vul de brandstoftank met loodvrije benzine tot op 6 tot
13 mm van de bovenrand van de tank. Niet tot in de
vulbuis bijvullen.
Belangrijk
Vul de brandstoftank tot maximaal 6 mm
van de bovenrand van de tank omdat de benzine ruimte
nodig heeft om te kunnen uitzetten.
4. Doe de dop weer op de tank en veeg eventueel
gemorste benzine weg.
2
m-7279
3. Luchtfilter
10
Gebruiksaanwijzing
Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie
de linker- en rechterzijde van het voertuig.
Telkens voordat u gaat maaien, moet u controleren of de
zelfaandrijving en de bedieningsstang nog goed werken.
Als u de bedieningsstang loslaat moeten de motor en de
zelfaandrijving stoppen. Doen ze dat niet, dan moet u
contact opnemen met een erkende Service Dealer.
Voorzichtig
Deze machine stelt de bestuurder bloot aan
geluidsniveaus van meer dan 85 dBA. Bij
langdurige blootstelling kan dit leiden tot
gehoorbeschadiging.
Draag gehoorbescherming als u deze machine
gebruikt.
1
Figuur 10
1. Voorzichtig
Bedieningsorganen
De bedieningsstang van het maaimes, de gashendel en de
handgreep van het startkoord zitten aan het bovenste deel
van de handgreep, zoals te zien in Figuur 11.
1
Figuur 11
1. Bedieningsstang van
maaimes
2
2. Draag gehoorbescherming
2
3
222
2. Gashendel
3. Handgreep startkoord