Bedieningshendel
hefinrichting
De bedieningshendel voor de hefinrichting (fig. 11)
wordt gebruikt om werktuigen te heffen en te laten
zakken.
Werktuig heffen
1.
Trap het rempedaal in om de tractor te stoppen.
2.
Trek de bedieningshendel naar achteren totdat hij
vergrendeld wordt. In deze positie houdt de
hefinrichting het werktuig in geheven positie.
Werktuig laten zakken
1.
Trap het rempedaal in om de tractor te stoppen.
2.
Trek de bedieningshendel naar achteren om de
druk van de hefinrichting te verminderen. Druk
de knop boven op de hendel in om de
vergrendeling te lossen. Beweeg de hendel naar
voren om het werktuig te laten zakken.
2
1
Figuur 11
1. Bedieningshendel
hefinrichting
2. Knop
3. Draaiknop voor
werktuighoogte
3
5
4
6
1205
4. Indicator
5. Hoog
6. Aankoppelpositie
Instellen van werktuighoogte
De draaiknop voor de werktuighoogte (fig. 11) wordt
gebruikt om het werktuig op een bepaalde hoogte in
de hefinrichting te houden. De knop wordt gedraaid
om de aanslag van de hefinrichting omhoog of
omlaag te bewegen.
1.
Hef het werktuig, zie: Werktuig heffen. In de
geheven positie draait u de knop (fig. 11) om de
hoogte van de aanslag te veranderen. Rechtsom
draaien om het werktuig hoger te zetten en
linksom om het werktuig lager te zetten.
2.
De indicator (fig. 11) geeft tijdens het instellen
aan hoeveel u de werktuighoogte verandert.
Bestuurdersstoel instellen
U kunt de stoel naar voren en naar achteren
verschuiven. De positie van de stoel moet zo zijn dat
u de machine het best kunt bedienen en dat u
comfortabel zit.
1.
Til de zitting op en draai de afstelknoppen los
(fig. 12).
2.
Verschuif de stoel in de gewenste positie en draai
de afstelknoppen weer vast.
1
Figuur 12
1. Afstelknop
Gebruiksaanwijzing
21