3.3 Eisen afvoerkanaal en uitmondingen
Het toestel is van het type C11/C31. Voor de aan- en afvoer moet u altijd gebruik maken
van de door de fabrikant meegeleverde materialen. Deze zijn met het toestel meegekeurd.
Het is niet mogenlijk eigen aan- en afvoeronderdelen te gebruiken.
•
De gecombineerde aan- en afvoer kan zowel door de gevel met een muurdoorvoer als
door het dakvlak met een dakdoorvoer worden aangebracht;
•
Een horizontale versleping met bochten is tot maximaal 6 meter toegestaan
(afhankelijk van type en situatie);
•
Vertikaal maximaal 12 meter;
Bepaal aan de hand van figuur 2a of 2b en de tabel, afhankelijk van het type en
uitmonding, of de door u gewenste situatie mogelijk is. Bereken hiervoor:
•
Het hoogteverschil: dit is het werkelijke hoogteverschil tussen bovenkant haard en de
uitmonding;
•
De totale horizontale lengte: dit is de totale lengte van de buizen in het horizontale
vlak, waarbij voor:
elke 90 gradenbocht die in het horizontale vlak ligt 2 meter gerekend wordt;
o
elke 45 gradenbocht die in het horizontale vlak ligt 1 meter gerekend wordt;
o
de bochten bij de overgang van horizontaal naar verticaal en omgekeerd
o
niets gerekend wordt;
de geveldoorvoer 1 meter gerekend wordt;
o
Stuw:
Indien van toepassing staat in deze tabel ook een stuwmaat vermeld. Deze stuw moet bij
plaatsing van het toestel in de verbrandingskamer worden gemonteerd (zie ook hoofdstuk
4.2). Standaard is de kleinste stuw van 30 mm gemonteerd.
NL/BE
>
>
>
>
15