Diafragmawaardeprioriteit, sluiterprioriteit of de handmatige
modus gebruiken
Wanneer u met behulp van de Diafragmawaarde de sluitertijd en de hoeveelheid binnenvallend licht regelt,
kunt u foto's met de gewenste belichting maken. In de volgende opnamemodi kunt u het Diafragmawaarde
en de sluitertijd regelen: Diafragmawaardeprioriteit, sluiterprioriteit en handmatige modus.
Diafragmawaardeprioriteit gebruiken
In de Diafragmawaardeprioriteitmodus kunt u
handmatig de Diafragmawaarde instellen terwijl de
camera automatisch een geschikte sluitertijd kiest.
1
Zet de modusdraaiknop op A.
2
Draai aan het instelwiel om de
diafagmawaarde in te stellen.
14
M
SF
RGB
OIS
-
+
A
20 F4
0001
3
2
1
0
1
2
3
3
Stel opties in.
• Voor een lijst met opties, zie "Uitgebreide
opnamefuncties". (Gebruikershandleiding
op de cd-rom, pagina 50)
4
Kadreer het onderwerp en druk [Sluiter]
half in om scherp te stellen.
5
Druk [Sluiter] volledig in om de opname te starten.
ISO
Diafragmawaarde
De Diafragmawaardeopening van een objectief
kan worden ingesteld om zo de hoeveelheid licht
die de beeldsensor bereikt te regelen. Wanneer
het Diafragmawaarde verder wordt geopend
(lagere Diafragmawaarde) zullen objecten die
dichter bij de lens staan en objecten die verder
van het scherpgestelde punt af staan, onscherp
worden. Wordt het Diafragmawaarde juist verder
gesloten (hogere Diafragmawaarde), dan zal
het scherpstelbereik zich verder naar voren en
achteren uitstrekken.
▲ Hogere
▲ Lagere
Diafragmawaarde
(kleine lensopening)
Diafragmawaarde
(grote lensopening)
37