6.1.2 Inschakelen van het apparaat
Voor het inschakelen van het apparaat zich ervan verzekeren dat aan de volgende
voorwaarden is voldaan:
Het onderbrekingsventiel voor het water is open.
-
De watertoevoer is zeker gesteld.
-
Alle filters zitten op hun plaats.
-
De overloop zit op zijn plaats.
-
De deur van het apparaat is gesloten.
-
Om het apparaat in te schakelen, de functie regulator (A) van positie „0" (E) draaien
naar positie „F". (afb. 9, pagina 173). Het controlelampje Aan (blauw) brandt.
6.1.3 Het vulproces en opwarmproces
Het vulproces begint na het inschakelen van het apparaat. Eerst vult de boiler voor het
spoelen en vervolgens de spoelruimte. Het vulproces duurt enige minuten. Als de
spoelruimte vol is, begint het opwarmproces van zowel de boiler als de spoelruimte.
Hoewel het nu mogelijk is om het wasproces te starten, wordt dit door de producent
afgeraden, omdat het water in het apparaat nog niet de ideale temperatuur bereikt
heeft. Als het apparaat de ideale temperatuur voor het wassen bereikt heeft, wordt de
gebruiker hierover ingelicht door het branden van het groene werkcontrolelampje (C).
Het apparaat moet een temperatuur bereiken van 85 °C / 185 °F in de boiler voor het
spoelen en 60 °C / 140 °F in de spoelruimte. Het wordt aanbevolen het water in het
apparaat iedere 40/50 spoelbeurten te vervangen, of twee tot drie keer per dag.
AANWIJZING!
De deur van het apparaat moet geheel dicht zijn om het vulproces te starten.
Vanwege de veiligheid kan het apparaat niet worden gevuld met open deur.
Uw apparaat is uitgerust met een veiligheidsthermostaat die geplaatst is in de boiler en
nog een veiligheidsthermostaat in de spoelruimte. Als er een storing optreedt in één van
de hoofdthermostaten zal het opwarmproces worden onderbroken.
- 174 -