Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

5.4 Wateraansluiting

Gebruik uitsluitend slangen die bij het apparaat geleverd zijn (in geen geval opnieuw
gebruikte slangen gebruiken).
Voor het aansluiten van het apparaat op het waterleidingnetwerk, dient de waterkwaliteit
te worden gecontroleerd. De producent beveelt de volgende parameters voor de
waterkwaliteit aan:
Watertemperatuur (T): max. 60
pH waarde:
Fysieke vervuiling:
Chloride:
Chloor:
Als de hardheid van het water 9 - 18 °dH overschrijdt (Duitse hardheidsgraad), is het
vereist waterverzachters te gebruiken.
Bovendien moet bij het controleren van de waterkwaliteit rekening worden gehouden met
parameters als de druk in het waterleidingnetwerk. Juist deze parameter is cruciaal in de
werking van het apparaat.
De vereiste waterdruk moet overeenkomen met de volgende waarden:
MIN
Waterdruk
bar
Als de waterdruk boven de aanbevolen waarde ligt, is het vereist een drukreductor te
installeren tussen het waterleidingnetwerk en de wateraansluiting van het apparaat
(afb. 2 aan het begin van de instructie).
Als de waterdruk onder de aanbevolen waarde ligt, is het vereist een hulppomp te
plaatsen tussen het waterleidingnetwerk en de wateraansluiting van het apparaat (afb. 3).
Afb. 2. Directe aansluiting van de slang op de installatie van de watertoevoer.
Afb. 3 Aansluiting van de hulppomp
S
Onderbrekingsventiel
E
Elektroventiel
F
Filter
- 170 -
6,5 – 7,5
Ø < 0,08 mm
max. 150 mg/l
0,2 - 0,5 mg/l
kPa
kg/cm
2
200
2,03
Totale
waterhardheid:
Geleidings-
vermogen:
MAX.
2
psi
bar
29
3,5
H
Slang
B
Hulppomp
5 - 10 °fH (Franse
hardheidsgraad)
7 - 14 °fH (Engelse
hardheidsgraad)
9 - 18 °fH (Duitse
hardheidsgraad)
400 - 1.000 μS/cm
2
kPa
kg/cm
350
3,56
50,76
psi

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

110510

Inhoudsopgave