Figuur 129. De aanwezigheidsschakelaar kap verwijderen
Figuur 130. De aanwezigheidsschakelaar voor de kap plaatsen
4. Sluit de kabel van de nieuwe aanwezigheidsschakelaar voor de kap aan op de systeemplaat.
5. Voer de vervanging uit. Zie 'Vervangen van de onderdelen voltooien' op pagina 68.
De systeemplaat en het chassis vervangen
Attentie: Maak uw computer niet open of probeer deze niet te repareren voordat u de Handleiding met
belangrijke productinformatie hebt gelezen.
1. Verwijder de kap van de computer. Zie 'De kap van de computer verwijderen' op pagina 24.
2. Verwijder de frontplaat. Zie 'De frontplaat vervangen' op pagina 25.
3. Verwijder de I/O-beugel voor. Zie 'De I/O-beugel voor vervangen' op pagina 56.
4. Verwijder alle geheugenmodules. Zie 'Een geheugenmodule vervangen' op pagina 33.
5. Verwijder het koelvinblok en de ventilatoreenheid. Zie 'De module met het koelelement en de ventilator
vervangen' op pagina 59.
6. Verwijder de microprocessor. Zie 'De microprocessor vervangen' op pagina 61.
7. Verwijder alle PCI Express-kaarten. Zie 'Een PCI Express-kaart vervangen' op pagina 35.
8. Verwijder de Wi-Fi-kaart. Zie 'De Wi-Fi-kaart vervangen' op pagina 37.
9. Verwijder het M.2 SSD-station. Zie 'Het M.2 SSD-station vervangen' op pagina 39.
10. Noteer de kabelgeleiding en de kabelaansluitingen op de achterplaat en koppel vervolgens alle kabels
van de systeemplaat los. Zie 'Systeemplaat' op pagina 6.
11. Vervang de systeemplaat en het chassis.
Opmerking: Pak de systeemplaat voorzichtig bij de randen vast.
.
Hoofdstuk 4
Hardware vervangen
67