Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Problemen En Oplossingen - REMEHA SOL AEL Installatie-, Gebruikers En Servicehandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

SOL AEL
6.3

Problemen en oplossingen

Beschrijving
Het controlelampje is uit.
De zonnepomp werkt, maar de temperatuur van
het warmwatertoestel stijgt niet.
De zonnepomp start en stopt constant.
De zonnepomp start later dan gepland.
Het temperatuurverschil tussen het
warmwatertoestel en de zonnecollector verhoogt
wanneer het systeem wordt ingeschakeld.
Het zonnecircuit slaagt er niet in de warmte af te
voeren.
De zonnepomp werkt niet, terwijl de temperatuur
van de collector hoger is dan die van het
warmwatertoestel.
De temperatuur van de boiler daalt zonder
aftappen.
De temperatuur van de collector is hoger dan de
buitentemperatuur 's nachts.
20/05/2015 - 300028516-001-03
¼Zie hoofdstuk: "Zonneregeling", pagina 13.
Controles
De stroom is onderbroken.
De zekering is defect.
De regelaar is defect.
Er bevinden zich luchtbellen in de
circuit.
De sensor van de zonnecollector is
op de verkeerde plaats
geïnstalleerd.
Het op de regelaar bepaalde
temperatuurverschil is te klein.
De waarde van CMIN is te hoog.
De sensor van de collector is
verkeerd ingesteld of geplaatst.
De optie buisvormige collector is
niet aangepast.
Verkeerde afstelling van de pomp.
Er bevinden zich luchtbellen in de
circuit.
De zonnepomp is defect.
Het circuit is verstopt.
De controlelampjes van de regelaar
en de display zijn uit.
De pomp start niet in de
handbediening.
De pomp wordt niet gevoed door de
regelaar.
De waarde van CMIN is te hoog.
De bijverwarmingen werken niet.
Er is sprake van recirculatie in het
zonnecircuit of het SWW circuit.
De anti thermosifonkleppen werken
niet.
De thermosifoncirculatie is te
krachtig.
Vorstbeveiliging ingeschakeld.
Koelfunctie van het
warmwatertoestel actief.
Oplossingen
Stroom herstellen.
Vervang de zekering.
¼Zie hoofdstuk: "Elektrische
voeding", pagina 33.
Vervang de regelaar.
Controleer of de kleppen goed open
zijn.
Tap de installatie af.
Controleer de druk.
Plaats de sensor van de collector op de
vertrekleiding van de zonneleiding, op
het warmste punt bij de uitgang van de
collector.
Wijzig de waarde van DT.
Wijzig de waarde van CMIN.
Wijzig de waarde van DT.
Controleer de stand van de voeler.
Wijzig de waarde van FT.
Zet de pomp op de stand 3.
Controleer of de kleppen goed open
zijn.
Tap de installatie af.
Controleer de druk.
Vervang de zonnepomp.
Reinig het zonnecircuit.
Controleer de elektrische voeding.
Controleer de zekering van de regelaar.
Vervang de zonnepomp.
Controleer de zekering van de regelaar.
Controleer de elektrische voeding.
Vervang de regelaar.
Wijzig de waarde van CMIN.
Controleer de programmering van de
bijverwarmingen.
Plaats een anti thermosifon in het
zonnecircuit of het SWW circuit.
Controleer de anti thermosifonkleppen.
Gebruik beter geschikte anti
thermosifonkleppen.
Schakel de antivriesfunctie van de
collectoren OAC uit.
¼Zie hoofdstuk: "Lijst met
parameters", pagina 26.
Normale werking van de regelaar.
6. Bij storing
34

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave