instellen, bij de weekdag kunt u
wisselen tussen de dag aanduiding
en een „-„.
Met de twee onderste regeltoetsen
kunt u een functie die u wilt instellen
op het boven in het display
ingestelde tijdstip.
Door de regeltoets nogmaals in te
drukken, gaat hij naar de andere
functie op deze regel.
Met de pijltjestoetsen (naar boven /
..
beneden) kunt u een functie aan- of
uitzetten. De keuze "_ " betekent dat
de functie niet wijzigt op het boven in
het display ingestelde tijdstip.
Om de geprogrammeerde schakeltijd
met de daarbij behorende acties op
te slaan en het mogelijk te maken
een nieuwe schakeltijd uit te voeren,
dient u de stop-toets in te drukken.
Met de pijltjestoets (naar
boven/beneden) kunt u vervolgens
naar een andere schakeltijd.
Om een schakeltijd te wissen, dient u
de regeltoets naast het pictogram
Wissen in te drukken.
2s Om alle schakeltijden te wissen,
dient u de regeltoets naast het picto-
gram Wissen gedurende 2 seconden
in te drukken.
Om de geprogrammeerde schakeltijd
met de daar bij behorende acties op
te slaan en het mogelijk te maken
een nieuwe schakeltijd uit te voeren,
dient u de stop-toets in te drukken.
Om de invoer te beëindigen, dient u
de stop-toets meerdere keren in te
drukken.
Tijdsturing
voerd.
De functie die u wilt instellen begint te
knipperen.
De pictogrammen betekenen:
De instellingen worden opgeslagen
Het display geeft hierna een leeg
invoerveld weer.
Alle schakeltijden worden gewist.
De instellingen worden opgeslagen.
Het display keert terug in de ruststand.
58
= Beantwoorder
= Meldtekst
= Nummeroproep
= Oproepdoorschakeling