Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

11.2. Algemene symptomen

Symptoom 1: De unit is ingeschakeld (
de unit verwarmt of koelt niet zoals het hoort
M
OGELIJKE OORZAKEN
De temperatuurinstelling
is niet correct.
Er is te weinig waterstroming.
Het watervolume in de installatie
is te laag.
Symptoom 2: De unit is ingeschakeld, maar de compressor start
niet (verwarmen van ruimten of van water voor huishoudelijk
gebruik)
M
OGELIJKE OORZAKEN
De unit moet opstarten buiten
zijn werkingsbereik (de
watertemperatuur is te laag).
De instellingen van de voeding met
kWh-voordeeltarief en de elektrische
aansluitingen komen niet overeen.
Het signaal voor kWh-voordeeltarief
werd gestuurd door de
elektriciteitsmaatschappij.
Symptoom 3: De pomp maakt lawaai (cavitatie)
M
OGELIJKE OORZAKEN
Er zit lucht in het systeem.
De waterdruk aan de pompinlaat
is te laag.
Montagehandleiding
47
-led brandt) maar
W
AT TE DOEN
Controleer het instelpunt van
de controller.
• Controleer of alle afsluiters
van het watercircuit helemaal
openstaan.
• Controleer of het waterfilter moet
gereinigd worden.
• Controleer of er geen lucht in het
systeem zit (ontlucht).
• Controleer op de manometer
of er voldoende waterdruk is.
De waterdruk moet >1 bar
(water is koud) bedragen
• Controleer of de pompsnelheid
in de hoogste stand staat.
• Controleer of het expansievat niet
defect is.
• Controleer of de weerstand in het
watercircuit niet te hoog is voor de
pomp (zie
"8.8. Pompsnelheid
instellen" op pagina
25).
Controleer of het watervolume in de
installatie boven de minimaal
vereiste waarde ligt (zie
"Controle
van het watervolume en de voordruk
in het expansievat" op pagina
16).
W
AT TE DOEN
Bij een lage watertemperatuur
gebruikt het systeem eerst de
backupverwarming om de minimale
watertemperatuur (15°C) te
bereiken.
• Controleer of de voeding van de
backupverwarming in orde is.
• Controleer of de thermische
zekering van de
backupverwarming
niet gesprongen is.
• Controleer of de thermische
beveiliging van de
backupverwarming
niet geactiveerd is.
• Controleer of de schakelcontacten
van de backupverwarming niet
defect zijn.
Als [d-01]=1 of 2, is een specifieke
installatie van de bedrading vereist
zoals afgebeeld in
"Op een voeding
met kWh-voordeeltarief aansluiten"
op pagina
21. Andere correct
geïnstalleerde configuraties zijn ook
mogelijk, maar zij moeten specifiek
zijn voor het type voeding met kWh-
voordeeltarief op deze
specifieke site.
Wachten tot er weer stroom is.
W
AT TE DOEN
Ontlucht het systeem.
• Controleer op de manometer
of er voldoende waterdruk is.
De waterdruk moet >1 bar
(water is koud) bedragen.
• Controleer of de manometer niet
defect is.
• Controleer of het expansievat niet
defect is.
• Controleer of de voordruk van het
expansievat correct is ingesteld
(zie
"Voordruk van het expansievat
instellen" op pagina
17).
Symptoom 4: Waterdrukveiligheidsklep gaat open
M
OGELIJKE OORZAKEN
Het expansievat is defect.
Het watervolume in de installatie
is te groot.
Symptoom 5: De waterdrukveiligheidsklep lekt
M
OGELIJKE OORZAKEN
De uitlaat van de
waterdrukveiligheidsklep wordt
geblokkeerd door vuil.
Symptoom 6: Op de gebruikersinterface verschijnt
"
" wanneer u op bepaalde knoppen drukt
M
OGELIJKE OORZAKEN
Het huidige toegangsniveau laat
niet toe dat deze knoppen worden
gebruikt.
Symptoom 7: Onvoldoende capaciteit voor verwarmen van
ruimten bij lage buitentemperaturen
M
OGELIJKE OORZAKEN
De werking van de
backupverwarming is
niet geactiveerd.
De evenwichtstemperatuur van
de backupverwarming is slecht
geconfigureerd.
Een te grote capaciteit van de
warmtepomp wordt gebruikt voor
het verwarmen van water voor
huishoudelijk gebruik (alleen van
toepassing op installaties met een
tank voor warm water voor
huishoudelijk gebruik).
Binnenunit voor lucht-water-warmtepompsysteem
W
AT TE DOEN
Vervang het expansievat.
Controleer of het watervolume in
de installatie onder de maximaal
toegelaten waarde ligt (zie
"Controle
van het watervolume en de voordruk
in het expansievat" op pagina
16).
W
AT TE DOEN
Controleer de goede werking van
de drukveiligheidsklep door de rode
knop op de klep linksom te draaien:
• Hoort u geen klakkend geluid,
neem dan contact op met uw
plaatselijke verdeler.
• Als het water uit de unit blijft
vloeien, dient u de afsluiters van
zowel de waterinlaat als -uitlaat
eerst te sluiten en dan contact met
uw plaatselijke verdeler op te
nemen.
W
AT TE DOEN
Verander de lokale instelling van
het "toegangsniveau" [0-00]. Zie
"8.9. Lokale instellingen" op
pagina
26.
W
AT TE DOEN
Controleer of de lokale instelling
van de "bedrijfsstatus
backupverwarming" [4-00] is
ingeschakeld. Zie
"8.9. Lokale
instellingen" op pagina
26.
Controleer of de thermische
beveiliging van de
backupverwarming geactiveerd
is (zie Hoofdcomponenten,
"17. Thermische beveiliging
backupverwarming" op pagina 11
voor de plaats van de resetknop).
Controleer of de boosterverwarming
en de backupverwarming
geconfigureerd zijn voor gelijktijdige
werking (lokale instelling [4-01], zie
"8.9. Lokale instellingen" op
pagina
26).
Controleer of de thermische
zekering van de backupverwarming
niet gesprongen is (zie
"Hoofdcomponenten",
"18. Thermische zekering
backupverwarming" op pagina 11
voor de plaats van de resetknop).
Verhoog de lokale instelling van de
'
evenwichtstemperatuur
'
[5-01] om
de werking van de
backupverwarming in te schakelen
bij een hogere buitentemperatuur.
Controleer of de lokale instellingen
van de
voorrangstemperatuur voor
'
verwarmen van ruimten
juist zijn
'
geconfigureerd:
• Controleer of de lokale instelling
van 'voorrangsstatus van
verwarmen van ruimten' [5-02]
is geactiveerd.
• Verhoog de lokale instelling van
de 'voorrangstemperatuur voor
verwarmen van ruimten' [5-03]
om de werking van de
boosterverwarming in te
schakelen bij een hogere
buitentemperatuur.
EKHBX016BB3V3S
4PW625798-3A – 05.2011

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave