Voorbeeld 2
De binnenunit is op het hoogste punt in het watercircuit geïnstalleerd.
Het totale watervolume in het watercircuit bedraagt 350 l.
Resultaat:
■
Aangezien 350 l meer is dan 280 l, moet de voordruk worden
verlaagd (zie bovenstaande tabel).
■
De vereiste voordruk bedraagt:
Pg = (H/10 + 0,3) bar = (0/10 + 0,3) bar = 0,3 bar
■
Het overeenkomstige maximale watervolume kan uit de grafiek
worden afgelezen: ca. 410 l.
■
Aangezien het totale watervolume (350 l) minder dan het
maximaal toegelaten watervolume (410 l) bedraagt, is het
expansievat voldoende voor de installatie.
Voordruk van het expansievat instellen
Wanneer de standaardvoordruk van het expansievat (1 bar) moet
worden gewijzigd, dienen de volgende richtlijnen in acht te worden
genomen:
■
Gebruik voor het instellen van de voordruk van het expansievat
alleen droge stikstof.
■
Een verkeerde instelling van de voordruk van het expansievat
leidt tot storingen in het systeem. De voordruk mag dan ook
alleen worden aangepast door een installateur.
Aansluiting van het watercircuit
De wateraansluitingen moeten worden uitgevoerd in overeenstemming
met de toepasselijke wetgeving en het aanzichtschema dat bij de unit
is geleverd, en moeten rekening houden met de waterinlaat en -uitlaat.
LET OP
Vervorm de unit niet door te forceren wanneer u de
leidingen aansluit. De unit kan slecht werken als de
leidingen vervormd zijn.
6.9. Water vullen
1
Sluit de watertoevoer aan op een aftap- en vulkraan (zie
"5.2. Hoofdcomponenten" op pagina
2
Zorg ervoor dat de automatische ontluchtingsklep open staat
(minstens 2 draaien).
3
Vul met water totdat de manometer een druk aangeeft van ca.
2,0 bar. Verwijder zoveel mogelijk lucht uit het circuit met behulp
van de ontluchtingskleppen. Door lucht in het watercircuit zou de
backupverwarming slecht kunnen werken.
4
Open de drukveiligheidsklep om te controleren of het vat van de
backupverwarming gevuld is met water. Uit de klep moet water
komen.
INFORMATIE
■
Tijdens het vullen van het systeem kan wellicht niet
alle lucht eruit worden verwijderd. De resterende lucht
wordt
verwijderd
ontluchtingskleppen tijdens de eerste werkingsuren
van het systeem. Achteraf kan extra water moeten
worden bijgevuld.
■
De waterdruk op de manometer varieert volgens de
watertemperatuur
watertemperatuur).
De waterdruk moet echter altijd boven 0,3 bar blijven
om te voorkomen dat lucht in het circuit terechtkomt.
■
Een teveel aan water kan door de unit via de
drukveiligheidsklep worden afgevoerd.
■
De waterkwaliteit moet conform EU richtlijn 98/83 EG zijn.
Montagehandleiding
17
10).
via
de
automatische
(hogere
druk
bij
hogere
6.10. Isoleren van de leidingen
Het volledige watercircuit, inclusief alle leidingen, moet worden
geïsoleerd om condensvorming tijdens het koelen en een
verminderde verwarmings- en koelcapaciteit te voorkomen.
Als de temperatuur hoger is dan 30°C en de relatieve vochtigheid
meer dan 80% bedraagt, moet het afdichtingsmateriaal ten minste
20 mm dik zijn om condensatie op het oppervlak van de afdichting te
voorkomen.
7.
W
ERK AAN DE ELEKTRISCHE BEDRADING
7.1. Voorzorgsmaatregelen bij werk aan de
elektrische bedrading
WAARSCHUWING: elektrische installatie
Alle lokale bedrading en componenten moeten worden
geïnstalleerd door een installateur en moeten voldoen aan
de geldende wetgeving.
LET OP: Aanbevelingen voor werkzaamheden aan
elektrische bedrading
Voor personen verantwoordelijk voor de elektrische
bedradingswerkzaamheden:
schakel de unit pas in als de koelmiddelleidingen helemaal
gereed zijn. Als de unit in bedrijf wordt gesteld voordat de
leidingen gereed zijn, dan zal de compressor stukgaan.
GEVAAR: ELEKTRISCHE SCHOK
Zie
"2. Algemene voorzorgsmaatregelen voor veiligheid"
op pagina
2.
WAARSCHUWING
■
In de vaste bedrading moet een hoofdschakelaar of
een andere manier om te onderbreken, met een
contactscheiding in alle polen, aanwezig zijn die
voldoet aan de geldende wetgeving.
■
Werk alleen met koperdraad.
■
Alle lokale bedradingen moeten worden uitgevoerd in
overeenstemming met het bedradingsschema dat met
de unit is meegeleverd en met de onderstaande
instructies.
■
Plet nooit gebundelde kabels en zorg ervoor dat ze
niet in contact komen met de niet-geïsoleerde
leidingen of scherpe randen. Zorg dat er geen externe
druk wordt uitgeoefend op de klemaansluitingen.
■
Voedingskabels moeten op een veilige wijze zijn
bevestigd.
■
Als de voeding een ontbrekende of een verkeerde
nulfase heeft, zal de apparatuur defect raken.
■
Zorg voor een aarding. Aard het toestel niet op een
nutsleiding,
een
telefoonaarding. Onvolledige aarding kan elektrische
schokken veroorzaken.
■
Installeer
altijd
overeenstemming
Anders bestaat het gevaar dat iemand een elektrische
schok krijgt of dat er brand ontstaat.
■
Gebruik een afzonderlijk voedingscircuit. Gebruik
nooit een voedingscircuit dat moet worden gedeeld
met andere apparatuur.
■
Installeer
de
stroomonderbrekers.
Binnenunit voor lucht-water-warmtepompsysteem
spanningsbeveiliging
of
een
aardlekbeveiliging
met
de
geldende
wetgeving.
vereiste
zekeringen
EKHBX016BB3V3S
4PW625798-3A – 05.2011
een
in
of