■ [8-03] Vertraging boosterverwarming (enkel voor EKHW*):
bepaalt de opstartvertraging van de werking van de
boosterverwarming wanneer de stand verwarmen van water
voor huishoudelijk gebruik warmtepomp actief is.
INFORMATIE
■
Wanneer de warmtepomp actief is in de stand
verwarmen van water voor huishoudelijk
gebruik,
boosterverwarming [8-03].
■
Wanneer de warmtepomp niet actief is in de
stand verwarmen van water voor huishoudelijk
gebruik, is de vertragingstijd 20 min.
■
De
vertragingstimer
inschakeltemperatuur van de boosterverwarming
(T
BH ON
1
4
0
1
3
0
1
0
1
0
1 Werking van de boosterverwarming (1=actief, 0=niet actief)
2 Warmtepomp in stand verwarmen water voor huishoudelijk
gebruik (1=actief, 0=niet actief)
3 Vraag warm water voor boosterverwarming (1=vraag,
0=geen vraag)
4 Vraag warm water voor warmtepomp (1=vraag,
0=geen vraag)
t Tijd
INFORMATIE
■
Door de vertraging van de boosterverwarming aan te
passen aan de maximale bedrijfstijd, kan een
optioneel evenwicht tussen energie-efficiëntie en
verwarmingstijd worden gevonden.
■
Als de vertragingstijd van de boosterverwarming te
hoog wordt ingesteld, kan het lang duren voordat het
warm water voor huishoudelijk gebruik de ingestelde
temperatuur bereikt na een vraag om warm water
voor huishoudelijk gebruik.
■
De bedoeling van [8-03] is de boosterverwarming te
vertragen voor wat betreft de bedrijfstijd van de
warmtepomp in de stand verwarmen van water voor
huishoudelijk gebruik.
■
Instelling [8-03] is alleen van belang als instelling
[4-03]=1.
Instelling
boosterverwarming automatisch voor wat betreft de
bedrijfstijd
van
verwarmen van water voor huishoudelijk gebruik.
■
Zorg ervoor dat [8-03] altijd in verband staat met de
maximale bedrijfstijd [8-01].
Voorbeeld: [4-03]=1
Instellingen
energiebesparing
[8-01]
20~60 min
[8-03]
[8-01] + 20 min
Montagehandleiding
35
is
de
vertragingstijd
begint
vanaf
).
t
[8-03]
[4-03]=0/2/3/4
beperkt
de
warmtepomp
in
de
Instellingen snel
verwarmen (standaard)
30 min
20 min
■ [8-04] Extra bedrijfstijd bij [4-02]/[F-01]: bepaalt de extra
bedrijfstijd
buitentemperatuur [4-02] of [F-01]. Zie onderstaande afbeelding.
Verwarmen
t
[8-01]+
[8-04]
van
de
[8-02]
[8-01]
0
[5-03]
de
INFORMATIE
Enkel voor EKHW*: Het voordeel van [8-04] wordt volledig
benut als instelling [4-03] niet 1 is.
[9] Bereiken instelpunten verwarmen en koelen
Deze lokale instelling is bedoeld om te voorkomen dat de gebruiker
een verkeerde temperatuur voor het uitlaatwater selecteert (nl. te
warm of te koud). Daartoe kunnen het instelbereik van de
verwarmingstemperatuur en het instelbereik van de koeltemperatuur
beschikbaar voor de gebruiker worden geconfigureerd.
VOORZICHTIG
■
■
■ [9-00] Bovenste limiet verwarmingsinstelpunt: maximale
uitlaatwatertemperatuur voor verwarmingswerking.
■ [9-01] Onderste limiet verwarmingsinstelpunt: minimale
uitlaatwatertemperatuur voor verwarmingswerking.
■ [9-02] Bovenste limiet koelinstelpunt: maximale uitlaatwater-
temperatuur voor koelwerking.
■ [9-03] Onderste limiet koelinstelpunt: minimale uitlaatwater-
temperatuur voor koelwerking.
■ [9-04] Instelling overregeling: bepaalt hoeveel de water-
temperatuur boven het instelpunt mag stijgen voordat de
compressor stopt. Deze functie is alleen van toepassing in de
verwarmingsstand.
de
stand
bovenop
de
maximale
t
[8-01]+
[8-04]
[8-02]
[8-01]
0
[4-02]
T
A
t Tijd
T
Omgevings(buiten)temperatuur
A
Antipendeltijd
Maximaal opgenomen amperage
Bij een toepassing met vloerverwarming is het
belangrijk om de maximale uitlaatwatertemperatuur
bij
het
verwarmen
te
beperken
specificaties van de vloerverwarmingsinstallatie.
Bij een toepassing met vloerkoeling is het belangrijk
om de minimale uitlaatwatertemperatuur bij het
koelen (lokale instelling van parameter [9-03]) te
beperken tot 16~18°C om condensatie op de vloer te
voorkomen.
Binnenunit voor lucht-water-warmtepompsysteem
bedrijfstijd
bij
Koelen
[F-01]
35°C
T
A
volgens
de
EKHBX016BB3V3S
4PW625798-3A – 05.2011