4.8.1
Bus-scan voor terminalfunctie
[→ Hoofdmenu → Terminal → Bus-scan]
Na de activering van de "Bus-scan" wordt op het display een lijst van
herkende apparaten (met toegewezen terminaladres) ter selectie
weergegeven, inclusief het plaatselijke apparaat. Na selectie en be-
vestiging van een extern apparaat wordt de terminalfunctie voor dit
apparaat geactiveerd. Het bedieningselement bevindt zich dan in
terminalwerking.
Het plaatselijke bedieningselement werkt als afstandsbediening voor
het externe apparaat en op het display wordt het bijbehorende stan-
daardscherm weergegeven. Daarbij worden alle bedieningsfuncties
1:1, zoals op het externe apparaat uitgevoerd en opgeslagen. De
weergegeven waarden en symbolen worden altijd door het geselec-
teerde apparaat overgenomen.
Voor de bediening van het plaatselijke apparaat moet het op de se-
lectielijst weer geactiveerd worden.
INFORMATIE
Om de bus-scan uit te voeren moet aan het bedieningsge-
deelte RoCon+ B1 van de Daikin Altherma EHS(X/H) of
van het kamerstation EHS157034 een geldig terminaladres
worden toegewezen. Dit kan alleen met vakmancode uit-
gevoerd worden. Neem hiervoor contact op met de verwar-
mingsvakman.
Als de terminalfunctie in de verwarmingsinstallatie gebruikt
moet worden, moet een bedieningselement de terminalco-
de = 0 toegewezen krijgen.
INFORMATIE
Als in het menu "Terminal" de melding "n.v.t." wordt weer-
gegeven, werd er geen geldige terminalcode aan dit bedie-
ningselement toegewezen.
Als de melding "n.v.t." nog steeds wordt weergegeven, kan
het nodig zijn om de apparaatsoftware te updaten, om de
terminalfunctie te kunnen gebruiken. Neem hiervoor con-
tact op met het serviceteam.
Voorbeeld: Terminalwerking voor de verwarming met buscodering 2
activeren [→ Hoofdmenu → Terminal →ィ Bus-scan]:
Bus - scan wordt uitgevoerd. Het overzicht van alle gevonden appa-
raten wordt weergegeven.
1
Draaiknop rechtsom draaien tot regelaar BM1/BE1 #2 wordt
weergegeven.
2
Draaiknop kort aanraken om te bevestigen („OK").
è Het plaatselijke bedieningsgedeelte werkt als afstandsbedie-
ning voor de verwarming met buscode 2.
Om de terminalwerking te sluiten en het bedieningsgedeelte weer
voor de bediening van het toegewezen apparaat om te schakelen
moet op het niveau "Bus-scan" de parameter [lokaal (geen selectie)]
geselecteerd en bevestigd worden.
INFORMATIE
Als het plaatselijke bediengsgedeelte als afstandsbedie-
ning voor een mengermodule wordt gebruikt, is het start-
scherm en de menustructuur veranderd (zie
4.8.2
Terminaladres selecteren
[→ Hoofdmenu → Terminal → Adres]
Instelling van de terminalcode van het bedieningselement voor de
systeemtoegang. De ingestelde waarde moet in het gehele systeem
uniek zijn. Een bevestiging van deze parameter met de draaiknop
zorgt voor een nieuwe initialisatie van de regeling.
RoCon+ HP
RoCon+ HP
008.1444299_00 – 07/2018 – NL
Alle instellingen behalve "Uit" geven de gebruiker van het bedie-
ningsgedeelte de autorisatie om de terminalfunctie te activeren en
daarmee alle RoCon-systeemcomponenten met een geldige appa-
raatcode te bedienen.
4.8.3
[→ Hoofdmenu → Terminal → Configuratie systeem]
Dit menu bevat de systeemconfiguratie van het apparaat dat bestaat
uit sensorconfiguratie en databusconfiguratie. Als deze parameter
op "Inactief" of "Wissen" wordt gezet wordt de regeling opnieuw geï-
nitialiseerd. Er wordt een foutmelding gegeven en de weergegeven
menugeleiding moet bediend worden.
Als bij de eerste start van het apparaat de vraag naar het gebruik
van de standaardconfiguratie met „Ja" wordt beantwoord, wordt de
voor de geïnstalleerde verwarming passende basisconfiguratie auto-
matisch geactiveerd.
4.9
[→ Hoofdmenu → Statistiek]
In dit menu kunnen opgetelde waarden van de vermogensafgifte en
draaitijden van de warmtepomp en zijn componenten sinds de inbe-
drijfstelling worden opgevraagd.
Hfst.
9).
Systeemconfiguratie
Statistiek
4
Functie
Gebruiksaanwijzing
25