12.6. Controles vóór ingebruikname
Controle vóór eerste opstart
GEVAAR
Schakel alle relevante voedingen uit voordat u aansluitingen
uitvoert.
Controleer na de installatie van de unit de volgende punten vooraleer
de stroomonderbreker in te schakelen:
1
Lokale bedrading
Zorg dat de lokale bedrading tussen het lokale stroompaneel en
de binnenunit, buitenunit en binnenunit, binnenunit en back-
upverwarmingskit,
binnenunit
toepassing), binnenunit en kamerthermostaat (indien van
toepassing), en binnenunit en tank voor warm water voor
huishoudelijk gebruik is uitgevoerd volgens de in hoofdstuk
"11. Werk aan de elektrische bedrading" op pagina 14
beschreven instructies, volgens de bedradingsschema's en de
Europese en toepasselijke wetgeving.
2
Zekeringen of beveiligingen
Controleer of het type en de waarde van de zekeringen of de
lokaal gemonteerde beveiligingen overeenstemmen met de
vereisten vermeld in het hoofdstuk
op pagina
46. Zorg ervoor dat er geen zekering of beveiliging is
overgeslagen.
3
Stroomonderbreker back-upverwarming F1B/F3B (indien van
toepassing)
Vergeet niet om de stroomonderbreker van de back-
upverwarming F2B in de schakelkast van EKMBUH in te
schakelen
(F1B/F3B,
upverwarming). Zie het bedradingsschema.
4
Stroomonderbreker boosterverwarming F2B
Vergeet niet de stroomonderbreker van de boosterverwarming
F2B in de stuurkast in te schakelen (geldt alleen voor units met
optionele tank voor warm water voor huishoudelijk gebruik
geïnstalleerd).
5
Aarding
Zorg ervoor dat de aardkabels correct zijn aangesloten en de
aardklemmen stevig zijn vastgemaakt.
6
Interne bedrading
Controleer of er geen losse aansluitingen of beschadigde
elektrische componenten in de schakelkast zichtbaar zijn.
7
Bevestiging
Controleer of de unit correct gemonteerd is om abnormale
geluiden en trillingen te voorkomen bij het opstarten van de unit.
8
Beschadigde onderdelen
Controleer de binnenkant van de unit op beschadigde
onderdelen of platgedrukte leidingen.
9
Koelmiddellek
Controleer de binnenkant van de unit op koelmiddellekken.
Raadpleeg uw plaatselijke dealer als er een koelmiddellek is.
10 Voedingsspanning
Controleer de voedingsspanning op het lokale voedingspaneel.
De spanning moet overeenkomen met de spanning op het
identificatieplaatje van de unit.
11 Ontluchtingsklep
Zorg ervoor dat de ontluchtingsklep open staat (minstens
2 draaien).
12 Drukveiligheidsklep
Open de drukveiligheidsklep om te controleren of de back-
upverwarming volledig gevuld is met water. Er moet water
uitkomen in plaats van lucht.
EKCBX/H008BCV3
Unit voor lucht-water-warmtepompsysteem
4P348533-1A – 2013.04
en
kleppen
(indien
"Technische specificaties"
afhankelijk
van
het
type
LET OP
De back-upverwarming zal schade oplopen als u het
systeem gebruikt terwijl de back-upverwarming niet
volledig gevuld is met water!
13 Afsluiters
Zorg ervoor dat de afsluiters correct geïnstalleerd zijn en
helemaal open staan.
LET OP
Wanneer u het systeem met gesloten kleppen gebruikt,
wordt de pomp beschadigd!
van
12.7. Onder spanning brengen van de binnenunit
Wanneer de elektrische voeding naar de buitenunit wordt
ingeschakeld (als er voeding is via de buitenunit), verschijnt op de
gebruikersinterface "88" terwijl deze wordt geïnitialiseerd, wat tot
30 seconden kan duren. In deze fase kan de gebruikersinterface niet
worden gebruikt.
12.8. Pompsnelheid instellen
De pompsnelheid kan op de pomp worden gekozen (zie hoofdstuk
"Hoofdcomponenten van de buitenunit" in de installatiehandleiding
van de
EBHQ-buitenunit).
De standaardinstelling is hoge snelheid (III). Als de waterstroming in
het systeem te hoog is (bijv. geluid van stromend water in de
installatie), kan de snelheid op middelmatige (II) of lage snelheid (I)
worden ingesteld.
back-
De beschikbare externe statische druk (ESP, uitgedrukt in kPa)
afhankelijk van de waterstroming (l/min) is afgebeeld in de
onderstaande grafiek.
70
60
50
40
30
20
I
10
0
12 14 16 18 20 22 24 26 28 30 32 34 36 38 40 42
12.9. Lokale instellingen
De configuratie van de unit door de installateur dient te zijn
afgestemd op de omgeving van de installatie (klimaat, geïnstalleerde
opties, enz.) en de vraag van de gebruiker. Daartoe zijn er enkele
zogenaamde lokale instellingen beschikbaar. Deze lokale instellingen
kunnen
worden
gebruikersinterface op de binnenunit.
Aan elke lokale instelling is een getal of code van 3 cijfers toegekend,
bijv. [1-03], die is weergegeven op het display van de gebruikers-
interface. Het eerste cijfer [1] geeft de "eerste code" of groep lokale
instellingen weer. Het tweede en derde cijfer [03] samen geven de
"tweede code" aan.
Een lijst van alle lokale instellingen en standaardwaarden vindt
u onder
"12.10. Tabel lokale instellingen" op pagina
lijst hebben we 2 kolommen voorzien voor de datum en de waarden
van de gewijzigde lokale instellingen die verschillen van de
standaardwaarden.
Een gedetailleerde beschrijving van elke lokale instelling vindt
u onder
"Gedetailleerde beschrijving" op pagina
III
II
[ l/min ]
opgeroepen
en
geprogrammeerd
via
de
36. In dezelfde
25.
Montagehandleiding
24