Flex-Line
Ventilatieschacht
Bij van omgevingslucht gescheiden installaties kan de ventilatieschacht voor de
verbrandings- en /of convectielucht aan het plafond/de muur van een ruimte in de kelder of
aan de gevel van een gebouw gemonteerd zijn. Voor een storingsvrije werking van uw
installatie moeten de ventilatieschachten altijd vrij zijn. Aan de gevel gemonteerde
ventilatieschachten bevrijden van woekerende planten en alle ventilatieschachten
regelmatig reinigen.
Zet u voor de reiniging het volgende klaar:
▪ snoeischaar
▪ stofzuiger
Gaat u bij de reiniging in de aangegeven volgorde te werk:
1. Planten terugsnijden
2. Luchtrooster verwijderen
3. Pijpleiding reinigen met stofzuiger
4. Luchtrooster reinigen met stofzuiger
5. Luchtrooster monteren
Uitlaatsysteem
In het uitlaatsysteem zetten zich roet- en rookgasdeeltjes vast. Voor een storingsvrije
werking en bedrijfsveiligheid moet het uitlaatsysteem regelmatig worden gereinigd. Het
zelfstandig reinigen van het uitlaatsysteem is verboden!
Het uitlaatsysteem altijd laten reinigen door een competente deskundige!
9.2. Controle
Aan een koude installatie het volgende regelmatig controleren:
... of het luchtrooster en de ventilatieschacht schoon zijn en het oppervlak niet afgedekt is.
... of de afdichting aan de opengedraaide branddeuren volledig is en geen defecte plekken
heeft
... of er tocht (luchtstroom) is in de schoorsteen, met name na een langere periode waarin
de installatie niet is gebruikt.
9.3. Onderhoud
Uw installatie is in principe onderhoudsvrij. Indien nodig kunt u bewegende componenten
aan de koude installatie met een schone doek reinigen en vervolgens spaarzaam
inspuiten met Multispray WD 40.
Gebruikershandleiding
→ zie hoofdstuk 3
→ zie hoofdstuk 3
37