Het beeld bijstellen
Het beeld weergeven met de opgeslagen
beeldkwaliteit (functie Geheugen)
Opslaan in geheugen
Met behulp van de geheugenfunctie kunt u de volgende aanpassingswaarden registreren en vervolgens
laden wanneer dat nodig is.
• Beeld-instelling vanuit het Configuratie-menu
• Aanpassingswaarde voor lensaanpassingsfunctie (scherpstelling, zoom, lensverschuiving, afdekken) s
a
Maak de instellingen en aanpassingen
die u wilt registreren.
b
Druk op de
c
Gebruik de
Opslaan in geheugen of Lenspositie
Opslaan te selecteren en druk
vervolgens op de
selectie te bevestigen.
Opslaan in geheugen: Registreert de
Beeld-instellingen
Lenspositie opslaan: Registreert de
aanpassingswaarde voor de
lensaanpassingsfunctie
Het laden, verwijderen en hernoemen van een geheugen
U kunt geregistreerde geheugens laden, verwijderen en hernoemen.
Druk op de
knop en selecteer vervolgens de doelfunctie dat op het scherm wordt weergegeven.
knop.
knoppen om
knop om de
d
Druk op de knoppen
de naam te selecteren waaronder u de
instellingen wilt opslaan en druk
vervolgens op de knop
selectie te bevestigen.
De huidige projectorinstellingen worden
opgeslagen in het geheugen.
Als het teken links van de naam van het
geheugen aquakleurig is, betekent dit dat
er al gegevens onder die naam
geregistreerd staan. Wanneer u een
geheugenpositie met opgeslagen
instellingen selecteert, verschijnt een
bericht waarin u wordt gevraagd of u het
geheugen wilt overschrijven. Als u Ja
selecteert, wordt de reeds aanwezige
inhoud gewist en komen de nieuwe
instellingen in de plaats daarvan.
43
pag.28
om
om de