Reinigen
Zorg ervoor dat er geen water in de
elektronische besturing of de ver-
lichting komt.
Gebruik geen stoomreiniger. De
stoom kan terechtkomen op onder-
delen van het toestel die onder
spanning staan en zo kortsluiting
veroorzaken.
Het typeplaatje in het toestel mag
niet worden verwijderd. De informa-
tie op dit plaatje is belangrijk in ge-
val van een storing.
Om schade aan de oppervlakken te
voorkomen, mogen de volgende mid-
delen niet worden gebruikt om de op-
pervlakken te reinigen:
– reinigingsmiddelen die soda, ammo-
niak, zuur of chloor bevatten,
– kalkoplossende reinigingsmiddelen,
– schurende reinigingsproducten, zo-
als schuurpoeder, schuurmelk,
poetsstenen,
– reinigingsmiddelen met oplosmiddel,
– reinigingsmiddelen voor roestvrij
staal,
– afwasmiddelen voor de afwasauto-
maat,
– ovensprays,
– glasreinigers,
– schurende harde sponsen en bor-
stels (bijv. schuursponsen),
– speciale "wondersponsen",
– scherpe metaalschrapers!
26
Vóór het reinigen
^ Schakel het toestel uit.
^ Trek de stekker uit of schakel de be-
treffende zekering in uw
zekeringenkast uit.
^ Haal de ingevroren levensmiddelen
uit het toestel en bewaar ze op een
koele plaats.
^ Neem alle vriesladen en glazen
platen uit het toestel om ze te reini-
gen.
^ Ontdooi de vrieszone.
Binnenruimte, toebehoren
De binnenruimte en het toebehoren rei-
nigt u het best met lauw water waarin u
een beetje handafwasmiddel doet. Rei-
nig alle onderdelen met de hand, niet in
de afwasautomaat.
^ Ga na de reiniging met een doek die
met schoon water is vochtig gemaakt
over de binnenruimte en het toebeho-
ren. Wrijf vervolgens alles droog met
een doek. Laat de deur van het toe-
stel korte tijd openstaan.
Openingen voor luchttoevoer
en -afvoer
^ Reinig de openingen voor luchttoe-
voer en -afvoer regelmatig met een
borsteltje of stofzuiger. Wanneer er
zich stof ophoopt, neemt het energie-
verbruik toe.