7. Fouten verhelpen
Tekst op de display
Fout 20: Tankpatroon
vervangen a.u.b.
Fout 21: Tankpatroon
vervangen a.u.b.
Fout 30: Service Fluid
navullen a.u.b.
Fout 40: Toestel voorzichtig
laten ontdooien a.u.b.
Fout 50: Accuspanning
controleren a.u.b.
Fout 51: Accuspanning
controleren a.u.b.
Oplossing
Nieuw tankpatroon als in hoofdstuk 5.1 beschreven
aansluiten.
Tankpatroon aansluitslang controleren en
tankaansluiting stevig vastdraaien.
Tankpatroon aansluitslang zonder knik leggen,
aansluiting en slang op oppervlakkige vervuiling
controleren, tankpatroon op dezelfde hoogte als het
toestel plaatsen.
Tankpatroon aansluitslang controleren en
tankaansluiting stevig vastdraaien.
Controleer en stel veilig dat de afvalwarmte
ongehindert naar buiten kan en dat de
omgevingstemperatuur onder de 40 °C ligt. Vul daarna
Service Fluid na.
Het toestel werd aan temperaturen onder de 0 °C
zonder aangesloten accu en voldoende gevulde
tankpatroon (automatische antivrieswerking)
blootgesteld. Voor een nieuwe werking moet het
gedurende ca. 24 uur bij kamertemperatuur ontdooid
worden.
Accuspanning te laag.
Controleer de accuspanning. Wanneer die onder de 10,5
V ligt, dient de accu met een extern laadtoestel
opgeladen te worden.
Accuspanning is te hoog.
Controleer of er een geschikte accu is aangesloten.
37