4. Installatie
1
1. Afvalwarmte flens
2. Afvalwarmte buis
3. Afvalwarmte boog
4.4
Afvoer van de afvalwarmte
Met de meegeleverde afvalwarmte geleiding kan de
opgewarmde koelingslucht van het toestel gecontroleerd
afgevoerd worden, zodat het toestel ook in nauwe ruimtes
gebruikt kan worden.
Schroef hiervoor de afvalwarmte flens (1) aan de
hiervoor bedoelde boringen van het toestel vast. Steek
2
de afvalwarmte buis (2) op de afvalwarmte boog en voer
de afvalwarmte buis naar buiten. Wanneer u de
afvalwarmte boog (3) niet nodig heeft kunt u hem van de
afvalwarmte flens verwijderen en de afvalwarmte buis
direct op de afvalwarmte flens aanbrengen.
3
Let erop dat de afvalwarmte slang niet geknikt raakt en
er zich geen vocht of vreemde voorwerpen kunnen
vastzetten. De afvalwarmte buis kan naar wens ingekort
worden.
Gebruik indien nodig een uitwendige bekleding om de
uitgang te beveiligen.
20