5. Werking
Automatic
Laadwerking
Automatic
Standby
Automatic
Tankpatroon vervangen a.u.b.
5.2
Automatische werking
Zorg er vóór de aansluiting aan het spanningsnet voor
dat het toestel correct werd geplaatst en dat het
spanningsnet als beschreven is beveiligd (zie hoofdstuk
4.5.
Toestel niet bij temperaturen boven de 40 °C of
beneden de –20 °C laten werken. Wanneer het toestel
aan temperaturen van beneden de 0 °C zonder
aangesloten accu en voldoende gevulde tankpatroon
(Antivrieswerking) werd blootgesteld, moet het toestel
vóór inbedrijfstelling gedurende 24 uur bij
kamertemperatuur worden ontdooid.
Zorg ervoor dat er een gevulde tankpatroon is
aangesloten.
Zodra u het toestel aan het spanningsnet aan boord
aansluit, start de automatische werking. Het toestel
bewaakt de accuspanning zelfstandig.
Naar behoefte laadt het toestel de accu op of
ondersteunt de accu bij de spanningsvoorziening. Op de
display wordt in de tweede regel de bedrijfsmode
"Laadwerking" aangegeven, zolang het toestel stroom
naar het boordnet leidt.
Zolang de accu voldoende geladen is en het toestel de
accu niet oplaadt, bevindt zich het toestel in de
bedrijfsmode "Standby".
Wanneer het toestel een fout herkent, bijv. "Lege
tankpatroon" schakelt het uit en meldt u de instructie
hoe de fout verholpen kan worden ("Tankpatroon
vervangen a.u.b."). Na het verhelpen van de fout start u
de automatische werking door de toets reset in te
drukken (zie ook hoofdstuk 7 Verhelpen van fouten
vanaf pag. 27).
27