6
|
Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen
Warmtepompconvectoren – Meerdere kamers
Uitgebreide handleiding voor de installateur
42
Instelling
Aantal watertemperatuurzones:
▪
#: [4.4]
▪
Code: [7-02]
Externe kamerthermostaat voor de
primaire zone:
▪
#: [2.A]
▪
Code: [C-05]
Voordelen
Vergeleken met radiatoren voor één kamer:
▪
Comfort. U kunt de gewenste kamertemperatuur, inclusief programma's, voor
elke kamer via de kamerthermostaten instellen.
Opstelling
A Aanvoerwatertemperatuur primaire zone
B Kamer 1
C Kamer 2
a Warmtepompconvectoren (+ controllers)
▪
Voor meer informatie over de aansluiting van de elektrische bedrading op de
unit, zie:
-
"9.2 Aansluitingen op de
-
"9.3 Aansluitingen op de
▪
De gewenste kamertemperatuur wordt ingesteld via de controller van de
warmtepompconvectoren. Er zijn verschillende controllers en opstellingen
mogelijk voor de warmtepompconvectoren. Voor meer informatie, zie:
-
De installatiehandleiding van de warmtepompconvectoren
-
De installatiehandleiding van de opties voor warmtepompconvectoren
-
Het bijlageboek voor optionele uitrustingen
▪
De bedrijfsmodus wordt ingesteld door de gebruikersinterface in de binnenunit.
▪
De signalen van elke warmtepompconvector om verwarming of koeling te vragen
zijn in parallel op de digitale input van de binnenunit aangesloten (X2M/35 en
X2M/30). De binnenunit zal alleen aanvoerwatertemperatuur leveren wanneer
dit werkelijk gevraagd wordt.
0 (1 zone): Primair
1 (1 contact): Als de gebruikte
externe kamerthermostaat of
warmtepompconvector enkel een
thermo AAN/UIT-staat kan sturen. Geen
onderscheid tussen een vraag naar
verwarming of een vraag naar koeling.
B
C
A
a
4
buitenunit" [
120]
binnenunit" [
4
123]
Waarde
a
ERLA11~16DAV3+W1 + EBVH/X11+16S18+23DJ
Daikin Altherma 3 R F
4P643602-1 – 2021.09