Figuur 41
1. Middelste scherm
3. Krik het voorwiel en één achterwiel omhoog zodat
deze vrijkomen van de grond, en plaats steunblokken
onder het frame.
Het voorwiel en één achterwiel moeten
vrijkomen van de grond, omdat anders de
machine tijdens de afstelling zal bewegen. Zorg
ervoor dat de machine is ondersteund, zodat
deze niet per ongeluk naar beneden kan vallen,
waardoor iemand die zich daaronder bevindt,
letsel kan oplopen.
4. Start de motor, geef gas en laat de motor op
ongeveer 1800 tpm lopen.
5. Bedien de hendel van de hefklep totdat de stang
van de hefcilinder hefklep verscheidene keren naar
binnen en naar buiten schuift. Als de cilinderstang na
10–15 seconden niet beweegt of de pomp abnormale
geluiden maakt, moet u de motor onmiddellijk
afzetten en vaststellen wat de oorzaak of het
probleem is. Controleer op de volgende zaken:
• Los filter of losse aanzuigleidingen
• Los of defect koppelstuk op pomp
• Verstopte aanzuigleiding
• Defecte ontlastklep
• Defecte laadpomp
Als de cilinder binnen 10–15 seconden beweegt, gaat
u verder naar stap 3.
6. Zet het tractiepedaal in de vooruit- en achteruit-stand.
De wielen die vrij zijn van de grond, moeten in de
goede richting draaien.
• Als de wielen in de verkeerde richting draaien,
moet u de motor afzetten, de leidingen
verwijderen van de achterkant van de pomp en
de plaats omdraaien.
• Als de wielen in de goede richting draaien,
moet u de motor afzetten en de borgmoer
van de veerstelpen aandraaien (Figuur 42).
Stel de neutraalstand van de tractie af;
zie Tractieaandrijving afstellen voor de
neutraalstand.
1. Veerstelpen
2. Lager
7. Controleer de afstelling van de interlockschakelaar
van de tractie; zie De interlockschakelaar van de
tractie afstellen.
8. Monteer het middelste scherm.
35
Figuur 42
3. Nok