Instelling COOL-modus (koelmodus) – (COOL MODE SETTING)
De instellingen voor de COOL MODE (koelmodus) bestaat uit het volgende:
1. COOL MODE: instellen of de COOL MODE actief is of niet
2. T1S-BEREIK: Selectie van het bereik van de gewenste uittredetemperatuur van het water
3. T4CMAX: instellen van het maximale werkingsgebied op basis van buiten luchttemperatuur
4. T4CMIN: instellen van het minimale werkingsgebied op basis van buiten luchttemperatuur
5. dT1SC: het temperatuurverschil instellen voor het starten van de warmtepomp
6. t_INTERVAL_C: om de stoptijd van de compressor in te stellen vóór de volgende start in de koelmodus
Om te bepalen of de koelmodus aan is, gaat u
naar MENU> FOR SERVICEMAN> COOL MODE
SETTING. Druk op OK. De volgende pagina wordt
weergegeven:
Wanneer de cursor op COOL MODE staat, gebruik
◄► om YES of NON te selecteren. Druk vervolgens
op OK om de koelmodus in of uit te schakelen.
Wanneer de cursor op T1S RANGE staat. Gebruik
◄► om het bereik van de watertemperatuur te selecteren.
temperatuur 5°C. Als de klimatologische curve-functie (komt overeen met "ingestelde weerstemperatuur" in de
gebruikersinterface) is ingeschakeld, is de geselecteerde curve de lage temperatuurcurve. Wanneer HIGH is geselecteerd, is
de minimale beoogde temperatuur 18°C. Als de klimatologische curve-functie (komt overeen met "ingestelde
weerstemperatuur" in de gebruikersinterface) is ingeschakeld, is de geselecteerde curve de hoge temperatuurcurve.
Wanneer de cursor op T4CMAX, T4CMIN, dT1SC, dTSC of t_INTERVAL_C staat, gebruikt u ◄► en ▼ ▲ om de parameter te
scrollen en aan te passen.
_____________________________________________________________________________________________________
OPMERKING:
Als de COOL MODE is ingesteld op "NON", is de functie niet beschikbaar en kan deze dus niet door de
gebruiker worden geselecteerd.
_____________________________________________________________________________________________________
T4CMAX is de maximale buitenluchttemperatuur in de COOL-modus. Het
apparaat kan niet werken als de buitenluchttemperatuur hoger is dan
ingesteld.
T4CMIN is het minimale werkingsgebied op basis van de buitenlucht in de
COOL-modus. Het apparaat wordt uitgeschakeld als de
buitenluchttemperatuur eronder daalt. Het verband tussen de werking van
de unit en de buitenluchttemperatuur wordt weergegeven hiernaast:
dT1SC is het temperatuurverschil tussen T1 (werkelijke aanvoer water-
temperatuur) en T1S (beoogde aanvoer water temperatuur) voor het
starten van de unit in de koelmodus. Alleen wanneer T1 hoog genoeg is,
wordt het apparaat ingeschakeld en wordt het uitgeschakeld als T1 tot een
bepaalde waarde daalt. Zie het diagram hiernaast:
Operatie opmerking
Minimale wateruitlaattemperatuur (Twout min) volgens de buitenluchttemperatuur gemeten door de T4-sonde.
Met instelpunt T1S≤0 start de unit opnieuw wanneer min (T1, Twout) ≥12°C; dus bijvoorbeeld met T1S = 7°C en dT1SC =
3°C start het apparaat niet opnieuw wanneer T1 = 10 (7+3), maar het kan alleen opnieuw beginnen als T1 en Twout
minstens 12°C bereiken
dTSC is het temperatuurverschil tussen Ta (werkelijke kamertemperatuur)
en TS (streeftemperatuur) om de unit te starten wanneer ROOM TEMP is
ingeschakeld in TEMP. TYPE-INSTELLING (zie 10.7 Lokale instelling/
TEMP.TYPE-INSTELLING). Alleen wanneer de Ta hoog genoeg is, wordt
het apparaat ingeschakeld en wordt het uitgeschakeld als de Ta tot een
bepaalde waarde daalt. Alleen wanneer de ROOM TEMP is ingeschakeld,
is deze functie beschikbaar. Zie foto hiernaast:
33
INSTELLING VAN HET SYSTEEM
Wanneer LOW is geselecteerd, is de minimale beoogde