nl
⇒ Laat de aansluiting door een elektromonteur corri-
geren.
6. Verhoogde stroomopname door een verstopping in het
hydraulisch systeem.
⇒ Reinig het hydraulisch systeem en controleer de
toevoer.
7. De dichtheid van het medium is te hoog.
⇒ Neem contact op met de servicedienst.
Storing: De pomp draait, er vindt echter geen stroming plaats
1. Er is geen medium aanwezig.
⇒ Controleer de toevoer, zet alle afsluiters in geopen-
de stand.
2. De toevoer is verstopt.
⇒ Controleer de toevoer en verwijder de verstopping.
3. Het hydraulisch systeem is verstopt.
⇒ Reinig het hydraulisch systeem.
4. De perszijde van het leidingsysteem of de drukslang is
verstopt.
⇒ Verwijder de verstopping en vervang indien van
toepassing beschadigde onderdelen.
5. Intermitterend bedrijf.
⇒ Controleer de schakelkast.
Storing: De pomp start, het bedrijfspunt wordt echter niet be-
reikt
1. De toevoer is verstopt.
⇒ Controleer de toevoer en verwijder de verstopping.
2. De schuifafsluiter aan de perszijde is gesloten.
⇒ Zet alle afsluiters in geheel geopende stand.
3. Het hydraulisch systeem is verstopt.
⇒ Reinig het hydraulisch systeem.
4. Verkeerde draairichting.
⇒ Laat de aansluiting door een elektromonteur aan-
passen.
5. Luchtbuffers in het leidingsysteem.
⇒ Ontlucht het leidingsysteem.
⇒ Als er vaak luchtbuffers ontstaan: Spoor de oorzaak
van de luchtinvoer op en verhelp het euvel. Mon-
teer eventueel ontluchtingsinrichtingen op de be-
treffende plaats.
6. Pomp transporteert tegen een te hoge druk.
⇒ Zet alle afsluiters aan de perszijde in geheel geo-
pende stand.
7. Slijtageverschijnselen in het hydraulisch systeem.
⇒ Onderdelen (waaier, zuigaansluiting, pomphuis)
controleren en door de servicedienst laten vervan-
gen.
24
Storingen, oorzaken en oplossingen
8. Leidingsysteem aan de perszijde of drukslang verstopt.
⇒ Verwijder de verstopping en vervang indien van
toepassing beschadigde onderdelen.
9. Sterk gasvormend medium.
⇒ Neem contact op met de servicedienst.
10.Er zijn slechts twee fasen op de aansluiting beschikbaar.
⇒ Laat de aansluiting door een elektromonteur con-
troleren en aanpassen.
11.Te grote daling van het niveau tijdens bedrijf.
⇒ Controleer de voorziening/capaciteit van de instal-
latie.
⇒ Controleer de schakelpunten van de niveauregeling
en pas deze eventueel aan.
Storing: Pomp loopt onrustig en luidruchtig.
1. Niet-toegestaan bedrijfspunt.
⇒ Controleer de pompdimensionering en het bedrijfs-
punt, neem contact op met de servicedienst.
2. Het hydraulisch systeem is verstopt.
⇒ Reinig het hydraulisch systeem.
3. Sterk gasvormend medium.
⇒ Neem contact op met de servicedienst.
4. Er zijn slechts twee fasen op de aansluiting beschikbaar.
⇒ Laat de aansluiting door een elektromonteur con-
troleren en corrigeren.
5. Verkeerde draairichting.
⇒ Laat de aansluiting door een elektromonteur corri-
geren.
6. Slijtageverschijnselen in het hydraulisch systeem.
⇒ Controleer de onderdelen (waaier, zuigaansluiting,
pomphuis) en laat deze indien van toepassing ver-
vangen door de servicedienst.
7. Het motorlager is versleten.
⇒ Informeer de servicedienst; retourneer de pomp ter
revisie naar de fabriek.
8. De pomp is onder mechanische spanningen gemon-
teerd.
⇒ Controleer de installatie, monteer indien van toe-
passing rubberen compensatoren.
Verdere stappen voor het verhelpen van storingen
Helpen de genoemde punten niet om de storing te verhelpen,
neem dan contact op met de servicedienst. De servicedienst kan
als volgt verdere ondersteuning bieden:
ƒ
Telefonische of schriftelijke hulp.
ƒ
Ondersteuning ter plaatse.
ƒ
Controle en reparatie in de fabriek.
Als de servicedienst voor diensten wordt ingeschakeld, kan dit
kosten met zich meebrengen! Precieze informatie hierover kan bij
de servicedienst worden opgevraagd.
WILO SE 2021-07