nl
ƒ
Driefasige wisselstroomuitvoering (3~-motor):
Steek de stekker in het stopcontact, de pomp is bedrijfsklaar.
De besturing van de pomp vindt plaats via twee schakelaars
op de stekker:
–
HAND/AUTO: Bedrijfssituatie instellen.
HAND: Pomp handmatig in- en uitschakelen. AUTO: Pomp
afhankelijk van het vulpeil automatisch in- en uitschakelen.
–
ON/OFF: Pomp in de bedrijfssituatie "HAND" in- en uit-
schakelen.
Pomp met gemonteerde stekker
ƒ
Eenfasige wisselstroomuitvoering (1~-motor):
Steek de stekker in het stopcontact, de pomp wordt inge-
schakeld.
ƒ
Driefasige wisselstroomuitvoering (3~-motor):
Steek de stekker in het stopcontact, de pomp is bedrijfsklaar.
Pomp met de ON/OFF-schakelaar in- en uitschakelen.
Pompen met vrij kabeluiteinde
De pomp wordt via een separate, niet inbegrepen bediening (in-/
uitschakelaar, schakelkast) in- en uitgeschakeld.
7.6
Tijdens het bedrijf
WAARSCHUWING
Gevaar voor letsel door draaiende compo-
nenten!
In het werkgebied van de pomp mogen geen per-
sonen aanwezig zijn. Er bestaat gevaar voor letsel!
• Markeer het werkgebied en sluit het af.
• Als geen personen aanwezig zijn in het werk-
gebied, pomp inschakelen.
• Als personen het werkgebied betreden, moet
de pomp onmiddellijk worden uitgeschakeld.
WAARSCHUWING
Gevaar voor verbranding aan hete opper-
vlakken!
Het motorhuis kan tijdens het bedrijf heet worden.
Er bestaat gevaar voor brandwonden.
• Laat de pomp na het uitschakelen afkoelen tot
de omgevingstemperatuur!
VOORZICHTIG
Droogloop van de pomp is verboden!
Het droog laten lopen van de pomp is verboden.
Als het minimale transportniveau is bereikt, pomp
uitschakelen. Een droogloop kan de afdichting be-
schadigen en leidt tot onherstelbare schade aan de
pomp.
18
Uitbedrijfname/demontage
LET OP
Transportproblemen door te laag waterpeil
Het hydraulische systeem is zelfontluchtend. Klei-
nere luchtbuffers worden tijdens het pompen op-
gelost. Wanneer het debiet van het medium te ver
daalt, kan de transportstroom worden onderbro-
ken. Het toegestane minimumwaterniveau is gelijk
aan de bovenkant van het hydraulische huis!
Controleer de volgende punten regelmatig:
ƒ
Toevoerhoeveelheid komt overeen met de capaciteit van de
pomp.
ƒ
Niveauregeling en droogloopbeveiliging functioneren correct.
ƒ
Minimale waterdekking is gewaarborgd.
ƒ
Aansluitkabel is niet beschadigd.
ƒ
De pomp is vrij van afzettingen en verroestingen.
ƒ
Geen luchtinvoer in het medium.
ƒ
Alle afsluiters zijn geopend.
ƒ
Rustige en trillingsarme loop.
ƒ
Max. schakelfrequentie wordt niet overschreden.
ƒ
Toleranties netaansluiting:
–
Bedrijfsspanning: +/- 10 %
–
Frequentie: +/- 2 %
–
Opgenomen stroom tussen de afzonderlijke fasen:
max. 5 %
–
Spanningsverschil tussen de afzonderlijke fasen: max. 1 %
LET OP
Motor tijdens bedrijf uit het medium halen
• Als de motor tijdens bedrijf boven het medium
komt, moeten de voorschriften voor "bedrijfs-
modus niet-ondergedompeld" worden nage-
leefd! Zie aanduiding "OT
• Koeling van de motor voor continu bedrijf
waarborgen: Dompel de motor volledig onder
voordat deze opnieuw wordt ingeschakeld!
Bedrijfssituatie S3 10 %: Als voorafgaand aan het opnieuw in-
schakelen de vereiste koeling van de motor is gegarandeerd, is
bedrijfssituatie S3 25 % toegestaan! De motor moet gedurende
ten minste 1 min volledig zijn ondergedompeld, om de vereiste
koeling te garanderen!
8
Uitbedrijfname/demontage
8.1
Personeelskwalificatie
ƒ
Bediening/besturing: Bedienend personeel, geïnstrueerd over
de werking van de volledige installatie
ƒ
Elektrische werkzaamheden: opgeleide elektromonteur
Persoon met een geschikte vakopleiding, kennis en ervaring
om de gevaren van elektriciteit te herkennen en te voorko-
men.
" op het typeplaatje!
E
WILO SE 2021-07