Onderhoud
8.9.2 Veiligheidsvoorzieningen testen
8.9.2.1
Afsluitende controles
56
1.
Reinig en droog alles.
2.
Controleer of alle afsluitkranen weer in normale bedrijfsstand
staan.
3.
Controleer of alle koppelingen weer vastgedraaid zijn.
4.
Doe de stekker in het stopcontact.
5.
Open de watertoevoerleiding naar de installatie.
6.
Zorg ervoor dat er chloor nodig is en er geproduceerd kan
worden.
Zodra de installatie weer produceert, test u de veiligheidsvoorzie‐
ningen:
1.
Trek een connector los van de drukschakelaar en controleer
of de installatie zichzelf uitschakelt en de tekst
op het display wordt weergegeven.
2.
Controleer of de ontluchtingsleiding voor de waterstof niet
verstopt is.
3.
Tijdens de productie controleert u of er geen lekkages
optreden bij de onderdelen die waren gedemonteerd.
4.
Wanneer de installatie is uitgerust met een interne Cl2 + pH-
regeling controleert u of de vrijgave ("enable") wordt uitge‐
schakeld wanneer er niet mag worden gedoseerd.
5.
Vergelijk de proceswaarden met de genoteerde waarden.
1.
Tijdens de productie controleert u of er geen lekkages
optreden bij de onderdelen die waren gedemonteerd.
2.
Vergelijk de proceswaarden met de genoteerde waarden.
3.
Vul de checklist volledig in.
Noteer de punten die van belang zijn voor de volgende
onderhoudsbeurt.
4.
Wanneer er voor de volgende onderhoudsbeurt speciale
componenten moeten worden besteld, bestelt of reserveert u
deze tijdig bij uw dealer.
„Geen debiet"
i